1381 mei 31

feria sexta post dominicam qua cantatur Exaudi

Leonius de Langvelt en Johannes de Ouden, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Theodericus Rover, ridder, aan Theodericus die Clercke de Puppel verkocht heeft een erfpacht van 6 mud rogge uit de goederen Te Laer in de parochie Arle en uit alle afhankelijkheden van die goederen, welke goederen bezwaard zijn met grondcijnzen aan de Heer.
Dorsaal:
  1. pro capelle Apollonie.
  2. dessen rogghe hebben die kercmeesteren ghequeeten aen dessen capittel anno XV c XII.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0143

1381 juni 5

feria quarta post festum Penthecostes

Ywanus Stierken en Theodericus Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Luytgardis, weduwe van Arnoldus vander Horst, bontwerker, en Johannes, broer van Arnoldus, aan Franco de Ghestel en Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht hebben 2 huizen en erven van Johannes aan het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van heer Walterus Meelman, priester, aan een zijde en een zekere sloot aldaar aan de andere zijde en dat vervolgens Albertus Wael, procurator van de Tafel van de Heilige Geest, met toestemming van de provisoren van de Tafel en van de armen in Den Bosch, aan Franco en Godefridus heeft overgedragen elk deel en alle rechten van de Tafel op deze huizen en erven.
Dorsaal: van erve dat kerchof is.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0144

1381 juli 17

Acta ... in dicta camera

Notaris Johannes de Mierde de Buscoducis instrumentreert dat Johannes Wilgeman, burger van Den Bosch, aan de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd heeft te betalen jaarlijks een vast inkomen van 13 kwarten raapolie uit de kamer van Johannes met zijn afhankelijke goederen bij de Markt tussen de kamer van Sophya, weduwe van Otto Bilsman, aan een zijde en de kamer van Johannes, zoon van Boudewinus, aan de andere zijde. Hij heeft deze schenking gedaan op voorwaarde dat de meesters van de kerkfabriek deze olie zullen branden ter ere Gods, de Zalige Maria en alle andere heiligen in lampen die in deze kerk hangen en dat deze olie tot geen enkel ander doel aangewend mag worden en in het geval dat de meesters deze olie zullen vervreemden zullen de bezitters van deze kamer ontslagen zijn van de betaling van die olie. Met als getuigen: Yda, vrouw van Johannes die in het voorgaande toegestemd heeft, Margareta, hun dochter, Henricus Ryke, bakker, en Gerardus de Hezewijc.
Dorsaal:
  1. folio LI (Van Uden),
  2. Numero 41,
  3. folio 35 verso.
Nummer: 1531

1381 september 21

in festo beati Mathei apostoli et ewangeliste

Arnoldus Stamelart de Penu en Willelmus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes vander Dyesen aan Ghibo Herinc, zijn broer, en Egidius vander Dystelberch, zijn zwager heeft overgedragen:
  1. het achtste deel van een waard, gewoonlijk genoemd Die Maersche Rijswert,
  2. 4 hont aan de plaats "Op Die Dynssche Steghe" naast het erfgoed van VerenLisensoen,
  3. 3 morgen aan de plaats Vrancmeren naast het erfgoed van Willelmus Francken,
welke goederen Gerardus Croy, zoon van wijlen Gerardus Croy, aan Johannes vander Dyesen door een uitspraak van schepenen in Buscoducis verkocht had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0145

1381 september 21

in festo beati Mathei apostoli et ewangeliste

Arnoldus Stamelart de Penu en Willelmus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Goeswinis, zoon van Johannes vander Dyesen, afstand heeft gedaan van:
  1. het achtste deel van een zekere waard, gewoonlijk genoemd Die Maersche Ryswert,
  2. 4 hont aan de plaats Op Die Dynnsche Steghe naast het erfgoed van Theodericus VerenLisensoen,
  3. 3½ morgen aan de plaats Vrancmeren naast het erfgoed van Willelmus Vrancken,
en van alle rechten daarop, welke erfgoederen Ghibo Herinc, broer van Johannes, en Egidius vanden Dystelberch, zijn zwager, van Johannes, verkregen hadden.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0146

1381 september 23

feria secunda post festum beati Mathei apostoli et ewangeliste

Leonius de Langvelt en Willelmus Scilder, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Godefridus Vleminc, zoon van wijlen Willelmus Vleminc, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een erfcijns van 20 schelling uit een huis en erf in de Hyntamerstraet, waarin Johannes de Lute, kleermaker, placht te wonen, welke cijns Willelmus van Alardus de Vanderic gekocht had.
Dorsaal: de XX solidis Hinthamerstraet nunc cimiterium. (Van Uden)
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 0147

1381 september 30

in crastino beati Mychaelis archangeli

Leonius de Langvelt en Arnoldus Veer, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Marcelius de Gheffen gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op 2 kamers met hun grond en hof aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan, die Alardus, broer van Johannes de Berlikem, verkocht had aan Arnoldus, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Berwout, en dat Arnoldus erkend heeft dat Marcelius deze rechten heeft.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0148

1381 september 30

in crastino beati Mychaelis archangeli

Leonius de Langvelt en Arnoldus Veer, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Marcelius de Gheffen gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op 2 kamers met hun grond en hof aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan, welke Alardus, broer van Johannes de Berlikem, aan Arnoldus, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Berwout, verkocht had en dat Arnoldus erkend had dat Marcelius deze rechten had. Marcelius is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Arnoldus deze rechten overgedragen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
N.B.: De akte waarin Alardus deze kamers aan Arnoldus verkocht heeft ontbreekt.
Nummer: 0149

1382 april 26

De deken en het kapittel van de Sint-Jan oorkonden dat zij aan Johannes de Verlaer verkocht hebben een erfcijns van 2 schelling, die Clementia, vroeger genoemd Wonders, aan het kapittel gelegateerd had voor haar jaargetijde, uit het huis en erf van Clementia in de Hinthamerstraat en welke cijns Johannes hen nu verschuldigd is.
Zegel: klein fragment.
Nummer: 1193

1382 april 28

feria secunda post dominicam qua cantatur Iubilate

Marcelius de Os en Zibertus de Hoculem, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Hilla, weduwe van Ghibo Kuyf, en Johannes, haar zoon, aan Johannes Matheussoen, witleerbereider, verkocht hebben een erfcijns van 30 schelling uit een zekere hofstad van hen op de plaats, gewoonlijk Die Zile genoemd, tussen het erfgoed van Cristina Helvoerts aan een zijde en het erfgoed van Gerardus de Orthen aan de andere zijde, welke hofstad bezwaard is met een cijns van 24 schelling (aan een niet gespecificeerde persoon of instelling).
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0150

1382 mei 14

Acta ... in domo habitacionis Arnoldi Hoernken ... in vico Orthensi

Notaris Petrus de Polslauwer de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Jacobus, zoon van Gerardus, vroeger genoemd Coptiten, waarin deze de volgende bepalingen heeft gemaakt. Hij heeft de volgende legaten gemaakt:
  1. aan Aleydis, weduwe van Hermannus, vroeger genoemd Sweertvegher de Buscoducis, 50 dubbele mottoenen, die Arnoldus Hoernken hem verschuldigd is,
  2. bovendien 26 gouden oude schilden die Petrus Hillen soen de Loe de Erpe en Arnoldus Hoernken hem verschuldigd zijn,
  3. en 22 gouden schilden die Willelmus Mynnemere hem verschuldigd zijn,
welke Aleydis meteen na de dood van de erflater krijgt, echter op voorwaarde dat zij gehouden is erfcijnzen te kopen, die zij haar leven lang in bezit mag houden en na de dood van Aleydis zullen de volgende instellingen deze cijnzen krijgen,
  1. de Predikheren in Den Bosch een cijns van 3 £,
  2. de Minderbroeders in Den Bosch een cijns van 3 £,
  3. de infirmerie van het Groot Begijnhof aldaar een cijns van 3 £,
  4. het Anthoniushospitaal een cijns van 3 £,
  5. het hospitaal van wijlen Heer Henricus de Neynsel een erfcijns van 3 £,
  6. de kerkfabriek van de Sint-Jan een cijns van 1 £.
  7. Hij heeft gelegateerd aan dezelfde kerkfabriek voor zijn graf in de Sint-Jan een erfcijns van 10 schelling uit het huis van Metta vander Oter uit de Maelstram,
  8. de kerkmeesters van die fabriek ten gunste van die kerkfabriek een erfcijns van 12 schelling en 6 penningen, welke Reynerus Potteysswagher de erflater verschuldigd is uit het huis waarin Reynerus woont bij het einde van de Orthenstraat naast het erfgoed van Henricus de Buoxtel.
Met als getuigen: Arnoldus Hoernken en Johannes, zijn zoon, van het bisdom Leodium.
Nummer: 1532

1382 mei 28

In domo mei notarij subscripti

De erflater heeft aan de kerkfabriek van de Sint-Jan gelegateerd een erfcijns van 10 schelling. Met als getuigen: heer Tielmannus de Mulsen, priester, kanunnik van de Sint-Jan, en Arnoldus de Breda, getuigen van het bisdom Leodium
Nummer: ?

1383 januari 24

sabbato post diem beate Agnetis virginis, Anno Domini millesimo tricentesimo octuagesimo secundo

Johannes de Bruheze en Jordanus de Hoculem, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Johannes Mers, zoon van wijlen Johannes Mersman, aan Franco de Ghestel en Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd heeft te betalen een erfcijns van 20 schelling en 10 penningen, waarvan de eerste helft betaald moet worden op het feest van de Geboorte van Johannes de Doper en de tweede helft op Kerstmis en waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden op het eerstvolgende feest van Kerstmis. Deze cijns heeft als onderpand het zesde deel van een huis en erf in de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van wijlen Henricus de Geffen aan een zijde en het erfgoed van Bela, dochter van wijlen Henricus Happen. Dit hele huis is belast met een cijns aan de hertog en een erfcijns van 35 schelling (aan een niet gespecificeerde persoon of instelling).
Dorsaal: xx solidi x denarij in die Hinthamerstraet quos non invenio in nostro registro
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0151

1383 januari 26

in crastino Conversionis beati Pauli apostoli, anno Domini millesimo tricentesimo quinquagesimo secundo

Johannes Leonii de Erpe en Jordanus de Hoculem, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Nycholaus Nicoel, zoon van wijlen Johannes Ricaerts soen de Os, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan overgedragen heeft een erfcijns van 20 schelling uit:
  1. een zekere kamer aan het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van wijlen ? aan een zijde en het erfgoed van Elisabeth de Os, moeder van wijlen Tylkinus, clericus, aan de andere zijde,
  2. stukje erfgoed voor die kamer,
welke cijns Elisabeth, dochter van wijlen Johannes de Gheelle, aan Elisabeth de Os verschuldigd was en welke cijns Nycholaus bij de dood van Elisabeth de Os, zijn tante van moeder's zijde, geërfd had.
Dorsaal: xx solidis ex quadam domo iuxta cimiterium quos non invenio in nostro registro.
Zegels: beide licht beschadigd.
N.B.: Een gedeelte van de tekst is ook met speciale lamp onleesbaar. Op het opengelaten stuk zou Johannes Matmaker kunnen staan. Zie de akte van 1344 juni 16.
Voorheen abusievelijk gedateerd op 26 januari 1353.
Nummer: 0050

1383 februari 27

In domo habitacionis filij quondam Mathie domino Tilmanno de Mulsen

De erflater heeft aan de kerkfabriek van de Sint-Jan gelegateerd 12 schelling en 6 penningen. Met als getuigen Theodericus de Os, schoenmaker, en Gertruis, vrouw van Tilmannus, getuigen van het bisdom Leodium.
Dorsaal: Jacob Tijt in die Ortenstraet beset der kerken XLII schelling ende VI denarij welc X schelling giltmen tot Maelstram uit enen huis Metten vander Oeteren ende XII schelling giltmen uyt enen huis op dat Orten Eynde ende hoert Reynken Potten toe ende die andere XX schelling ende VI denarij sommen (belegt ?) als vanden Reyen Hoyen.
Nummer: ?

1383 oktober 18

Acta ... in donio habitacionis Willelmi Coptiten dicta testatrice in quadam camera ibidem

Notaris Petrus de Polslauwer de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Elisabeth Coptiten, weduwe van Nicholaus Coel, zoon van wijlen Walterus Colensoen de Buscoducis, waarin zij de volgende bepalingen heeft gemaakt:
  1. Zij heeft vermaakt aan de kerkfabriek van Luik 1 maal 20 schelling,
  2. zij heeft vermaakt aan de deken en het kapittel van de Sint-Jan een erfcijns van 3 £ die betaald moet worden uit een cijns van 6 £ en een erfcijns van 30 £, die Margareta Aykens en de kinderen van wijlen Petrus de Erpe, haar verschuldigd zijn, voor het jaargetijde van de erflaatster dat de deken en het kapittel op de gebruikelijke wijze met hun eigen kandelaars moeten houden; dit echter op voorwaarde dat de deken en het kapittel aan de Onze-Lieve-Vrouwe-Broederschap in de Sint-Jan uit die 3 pond een erfcijns van 10 schelling betalen, waarmee de erflaatster deel zal hebben aan alle beneficies van deze broederschap,
  3. de kerkfabriek in de Sint-Jan een erfcijns van 10 schelling, waarvoor zij in deze kerk begraven wil worden,
  4. de Minderbroeders in Den Bosch een erfcijns van 10 schelling,
  5. de Predikheren aldaar een erfcijns van 10 schelling,
  6. het convent van Sint-Clara, een erfcijns van 10 schelling.
De Minderbroeders, Predikheren en Clarissen zijn echter eeuwig verplicht het jaargetijde van de erflaatster en haar ouders te houden. Met als getuigen: Johannes de Weert, Johannes, Wilhelmus en Godefridus de Zanbeke, burgers van de stad Den Bosch.
Dorsaal: X schelling payment gilt capittele der fabrique Lysbet Coptiten Wouter Colensoens wijf beset der ker X schel welc X schel gheloen sallen dat capittei van sunte jans uit III libras die hem beset syn van haer uit VI Libras van XXX libras die Mergriet Aykens ende Peeters kynder van Errep prout in registro principali fabrice folio CCXIII.
Nummer: 1194

1383 november 18

in profesto beate Elisabeth

Henricus Dicbier en Henricus Scilder, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Godefridus, natuurlijke zoon van Heer Egidius, zoon van wijlen Heer Godefridus de Os, ridder, aan Willelmus vander Aelsvoert beloofd heeft te betalen een erfcijns van 16 schelling, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatshebben op Maria-Lichtmis vanaf dat eerstvolgende feest na het verstrijken van 1 jaar, uit een stukje land, gewoonlijk genoemd Die Aenwynden, 2½ lopenzaat groot, in de parochie Os naast het erfgoed van Heer Egidius, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van het klooster van Zeenwynden tot aan het erfgoed van de kinderen van Johannes Weylensoen.
Zegels - beide licht beschadigd.
Nummer: 0152

1383 november 20

in crastino beate Elizabeth vidue

Willelmus, zoon van Arnoldus Tielkini, en Henricus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Stinen soen de Os aan Willelmus vander Aelsvoert beloofd heeft te betalen een erfcijns van 28 schelling, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatshebben op Maria-Lichtmis vanaf dat eerstvolgende feest na het verstrijken van 1 jaar. uit een stuk land Die Cloet in de parochie Os op de plaats Westerveld tussen het erfgoed van Wisschardus Bruynen soen aan een zijde en het erfgoed van wijlen Theodericus, zoon van wijlen Heer Godefridus de Os, ridder, aan de andere zijde.
Dorsaal: Henricus Aelwyns.
Zegels: Beide licht beschadigd.
Nummer: 0153

1383 november 21

sabbato post diem beate Elizabeth vidue

Symon de Myrabello en Theodericus Berwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Lambertus, molenaar, aan Willelmus vander Aelsvoert beloofd heeft te betalen een erfcijns van 1 gouden oude penning, gewoonlijk aude scilt genoemd, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatshebben op Maria-Lichtmis vanaf dat eerstvolgende feest na het verstrijken van 1 jaar uit een stuk land in de parochie Os achter de plaats Den Hoevel tussen het erfgoed van Goeswinus, zoon van wijlen Gheerlacus Cnode, aan een zijde en het erfgoed van Lambertus aan de andere zijde.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0154

1384 januari 5

in vigilia Epyphanie Domini, anno Eiusdem millesimo tricentesimo ouctuagesimo tercio

Henricus Dicbier en Henricus Scilder, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Theodericus, zoon van wijlen Goessuinus vander IJnden, aan Elisabeth, dochter van wijlen Hesselo de Lyemde, weduwe van Johannes Becker, verkocht heeft alle goederen die hij bij de dood van Johannes Becker, zijn broer, geërfd had en die hij na de dood van Elisabeth daadwerkelijk zou verwerven, en waarvan Elisabeth nu het vruchtgebruik heeft.
Zegels - linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0155

1384 mei 8

Acta ... in domo inhabitacionis Arnoldi Naelde

Notaris Arnoldus Willelmi de Huesden, clericus van het bisdom Traiectum, instrumenteert een extract uit het testament van Roverus de Lit waarin deze aan het metselwerk (structura) van de Sint-Jan heeft vermaakt 2 zester rogge uit 1 mudzaat rogge in de parochie Lit op de plaats die de schepenakten van Buschoducis, die daarover gemaakt zijn, inhouden, en welke Johannes Andree, zijn bloedverwant en executeur, zal aanwijzen. Met als getuigen: Arnoldus Naelde, Hermannus, zoon van magister ? en Hermannus, koster van de Sint-Jan.
N.B.: De akte is beschadigd en een gedeelte van de tekst ontbreekt.
Nummer: 1195

1384 juni 4

Acta ... hec in ecclesia sancti Johannis

Notaris Petrus de Polslawer de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Henricus Nerinc de Buscoducis beschikt heeft over een erfcijns van 20 schelling uit een huis en erf in de Vuchterstraat tussen het erfgoed van Gerardus de Vessem en het erfgoed van Willelmus Donc, welke cijns vroeger aan wijlen Hilla, zus van Henricus, toebehoord had en die hij na de dood van Hilla als broer en executeur geërfd had, waarbij krijgen:
  1. het kapittel van de Sint-Jan 10 schelling krijgt,
  2. de Onze-Lieve-Vrouwe--Broederschap 5 schelling,
  3. de kerkfabriek van de Sint-Jan 5 schelling.
Het kapittel heeft deze 10 schelling gekregen op voorwaarde dat zij eeuwig voor Henricus en Vresa, zijn vrouw, op de gebruikelijke wijze het jaargetijde zullen houden. Henricus heeft die 10 schelling aan Gerardus Vosse, kannunnik, ten gunste van dat kapittel, gegeven, 5 schelling aan heer Theodericus de Os, priester, proost van die broederschap, en aan Franco de Ghestel, meester van die kerkfabriek, ten gunste van die kerkfabriek. Met als getuigen: de heren Leonius de Scindel, Johannes Gijskinus en Arnoldus de Ligno, kanunniken van die kerk, Tilmannus de Spina en Arnoldus de Huesden, priesters, en Gerardus de Spina, clericus, van dat bisdom.
Nummer: 1196

1384 juli 29

feria sexta post festum beati Jacobi apostoli

Symon de Myrabello en Henricus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus Zoetmelc en Gerardus Loy, zijn zoon, aan Aleydis, weduwe van Hermannus Sweertvegher, verkocht hebben een erfcijns van 20 schelling uit een huis, erf en hof van Johannes Vleminck in de Kerkstraat tussen het erfgoed van Petrus de Loon aan een zijde en het erfgoed van Lambertus Olyslagher aan de andere zijde.
Dorsaal:
  1. XX solidi in die Kerckstraet nu Henryc Mostert (wif ?).
  2. Kerkstraet XX schelling Antony de Raet.
  3. Numero 29 (Vander Weeghe).
  4. folio 29.
  5. 40 verso.
  6. folio XI XX schelling Kerckstraet.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0156

1384 september 9

Acta ... in ecclesia sancti Johannis

Notaris Petrus Polslauwer de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat indertijd wijlen Petrus de Lapidea Via, zoon van wijlen Petrus de Lapidea Via, clericus van het bisdom Leodium, aan Petrus, zijn natuurlijke zoon, had gelegateerd een lijfrente van 12 £, zoals dat blijkt uit een openbaar instrument van notaris Adam de Mierde. Petrus heeft zich nu in aanwezigheid van de eerstgenoemde notaris gesteld en heeft aan de heren Theodericus de Os, priester, investiet van de kerk van Steensel, Henricus Loyt, kanunnik van de kerk van Rodez (Ruttensis), en de proosten van de Onze-Lieve-Vrouwe-broederschap in de Sint-Jan, en Vrouwe Margareta, weduwe van Goessuinus Moedel Dicbier de Buscoducis, ten gunste van de armen van elk deel en al zijn rechten op die jaarrente afstand gedaan. Met als getuigen: Andreas de Rossem en Willelmus de Vucht, priesters, kanunniken van die kerk.
Nummer: 1197

1385 februari 23

in vigilia beati Mathye apostoli, anno Domini millesimo tricentesimo octogesimo quarto

Arnoldus Stamelart de Penu en Leonius de Langvelt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Symon, zoon van Johannes vander After, aan Willelmus vander Aelsvoert beloofd heeft te betalen een erfcijns van 5 gouden oude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit een zekere kamp in de parochie Os naast de plaats Aen Den Neckers Put tussen het water Die Meer en de plaats Meerdyc en tussen dezelfde plaats Meerdyc aan een zijde en een watergang aan de andere zijde, maar Willelmus heeft zich echter een vochtige plaats Neckers Put, 45 roeden groot, in die kamp voorbehouden.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0157

1385 februari 25

in crastino beati Mathye apostoli, anno Domini millesimo tricentesimo octuagesimo quarto

Willelmus Coptiten en Jacobus Loze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heylwig, dochter van wijlen Hesselo de Helvoort, schoonzoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Johannes de Helmont, aan Johannes, natuurlijke zoon van wijlen Johannes, zoon van Jordanus de Helmont, en aan Johannes Godevarts soen, grafdelver, heeft gegeven het derde deel dat zij bij de dood van van Johannes, haar grootvader, geërfd had in een zeker erfgoed achter de kapel vlakbij de Sint-Jan tussen het erfgoed van magister Hermannus de Zwalmen aan een zijde en het erfgoed van Rutgherus de Woesic aan de andere zijde tegen betaling van:
  1. de (niet gespecificeerde) lasten, onraet genoemd, die daar eerder uit betaald moesten worden,
  2. en een erfcijns van 40 schelling aan Heylwig uit dat gehele erfgoed.
Dorsaal: van erve dat kerchof ys ende van eenre muyren dat nu (kerys ?) is.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0158

1385 februari 25

in crastino beati Mathye apostoli, anno Domini millesimo tricentesimo octogesimo quarto

Willelmus Coptiten en Jacobus Loze, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, natuurlijke zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Jordanus de Helmont, en Johannes Godevartssoen, grafdelver, aan Johannes, zoon van wijlen Jordanus de Helmont, beloofd hebben te betalen een erfcijns van 40 schelling uit het gehele erfgoed achter de kapel vlakbij de Sint-Jan tussen het erfgoed van magister Hermannus de Zwalmen aan een zijde en het erfgoed van Rutgherus de Woesic aan de andere zijde, van welk erfgoed Johannes en Johannes, schuldenaars, een derde deel, dat Heylwig bij de dood van Johannes, haar grootvader, geërfd had, voor de cijnzen die daar jaarlijks eerder uit betaald moesten worden, en voor de genoemde erfcijns verkregen hadden.
Dorsaal:
  1. II libras van den erfen nu kerchof.
  2. de (?) contrapignoribus nunc cimiterium.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0159

1385 juni 15

in die beati Viti martiris

Willelmus Coptiten en Theodericus, zoon van Bartholomeus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus vander Aelsvoert aan Johannes de Ouden, zijn schoonzoon, heeft overgedragen een erfcijns van 16 schelling, die Rycoldus Belyensoen hem verschuldigd was uit 2 stukken grond in de parochie Os op de plaats Oestervelt, waarvan het eerste ligt tussen het erfgoed van de kinderen van Weyle Andries aan een zijde en dat van Rycoldus aan de andere zijde en het andere tussen het erfgoed van Johannes Bits aan een zijde en het erfgoed van Henricus, zoon van Rutgerus Zanderssoen, aan de andere zijde.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0160

1385 juni 15

in die beati Viti martiris

Willelmus Coptiten en Theodericus, zoon van Bartholomeus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus vander Aelsvoert aan Johannes de Ouden, zijn schoonzoon, heeft overgedragen een erfcijns van 5 gouden oude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, welke Symon, zoon van Johannes vander After, verschuldigd was uit uit een kamp in de parochie Os naast de plaats len Den Neckersput tussen het water Die Meer en tussen de Meerdyc, tussen dezelfde plaats Meerdyc aan een zijde en de watergang aan de andere zijde maar Willelmus heeft zich een vochtige plaats voorbehouden, 45 roeden groot, Neckersput, in die zelfde kamp.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0161

1385 juni 15

in die beati Viti martiris

Willelmus Coptiten en Theodericus, zoon van Bartholomeus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus vander Aelsvoert aan Johannes de Ouden, zijn schoonzoon, heeft overgedragen een erfcijns van 11 groten uit 2 lopenzaat rogge in de parochie Os op de plaats Oestervelt tussen het erfgoed van Rodolphus Rover de Vladeracken aan een zijde en het erfgoed van Johannes Cnodde, smid, aan de andere zijde, welke cijns Zebebertus die Sault aan Willelmus verschuldigd was.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0162

1385 juli 17

feria secunda post diem beate Margareta virginis

Jacobus Coptiten en Jacobus Loze, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Goessuinus, zoon van wijlen Gerardus de Aa, en Heer Henricus de Mordrecht, ridder, wettige echtgenoot van Katherina, dochter van Gerardus, ten gunste van Heer Willelmus de Aa, ridder, afstand hebben gedaan van de helft van een erfcijns van 21 £ uit de goederen, gewoonlijk genoemd Ter Boect, in de parochie Zonne en uit alle afhankelijkheden daarvan, en van alle rechten daarop, welke erfcijns heer Nycholaus de Aa, priester, ten gunste van Gerardus de Aa van Tielmannus de Zonne verkregen had.
Zegels - beide licht beschadigd.
Nummer: 0163

1385 augustus 3

feria quinta post festum beati Petri ad Vincula

Jacobus (Coptiten) en Theodericus, zoon van Bartholomeus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Mechtildis, weduwe van Petrus Becker, Nycholaus, haar zoon, en Henricus, Ghibo en Marcelius, broers, kinderen van wijlen Johannes Everaets soen, en Gerardus ? afstand hebben gedaan ten gunste van Johannes Buekentop van elk recht op 1 morgen land In Die Vliedert tussen het erfgoed van heer Thomas Snoec, priester, aan een zijde en het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan de andere zijde.
Zegels: beide licht beschadigd.
N.B.: Een gedeelte van de tekst is ook met speciale lamp onleesbaar. De achternaam van Jacobus Coptiten kon via een lijst met schepennamen gereconstrueerd worden.
Nummer: 0164

1386 mei 18

feria sexta post dominicam qua cantatur Iubilate

Johannes de Neynsel en Willelmus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Rutgherus den Herbergis, kinderen van wijlen Cristianus Coninc, en Thomas Brandon, Engelsman, wettige echtgenoot van Eufemya, dochter van Cristianus, aan Henricus Baet verkocht hebben de helft die zij bezaten in een erfpacht van 3 mud rogge uit de goederen van Henricus Coman, zoon van Vrouwe Elizabeth, in Blaerthem, welke pacht Franco de Thalamis, kleinzoon (nepos) van wijlen Andreas Valant, grootvader van die kinderen, van Henricus Coman gekocht had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0165

1386 juni 2

sabbato post festum Ascensionis Domini

Johannes de Neynsel en Emondus de Ghemert, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Johannes de Ouden aan Franco de Ghestel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen de volgende erfcijnzen:
  1. een cijns van 6 gouden oude penningen, gewoonlijk scilde genoemd, en 16 schelling, welke Theodericus Hermanssoen en Johannes Hermanssoen, broers, verschuldigd zijn uit 5 morgen min een halve hont in de parochie Os aan de gemene gronden aldaar op de plaats gewoonlijk genoemd Die Hoghe Weyde naast de plaats gewoonlijk genoemd Aen Die Waelbeemt tussen het erfgoed van Johannes Vilt aan een zijde en het erfgoed van Johannes Gherijs Loedekens soen aan de andere zijde,
  2. een erfcijns van 4 gouden penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit een cijns van 5 penningen, welke cijns van 5 penningen Symon, zoon van Johannes vander After, verschuldigd is uit een zekere kamp in die parochie naast de plaats, gewoonlijk genoemd Aen Den Neckers Putte tussen het water Die Meer en de plaats Meerdyc en tussen dezelfde plaats Merdyc aan een zijde en de waterleiding aan de andere zijde,
  3. een erfcijns van 2 oude penningen, gewoonlijk scilde genoemd, en een erfcijns van 40 schelling, welke Johannes Gruyter de Os verschuldigd is uit 2 morgens en 35 roeden land in die parochie naast de plaats Die Lytterwech en naast de plaats Teyen Camp aan een zijde en het erfgoed van Johannes Gerys en Goessuinus Cnoede aan de andere zijde,
  4. een erfcijns van een gouden oude penning, gewoonlijk aude scilt genoemd, en een erfcijns van 20 schelling, welke Wanntgherus, zoon van wijlen Johannes Weynskens soen verschuldigd is uit 3 stukken land in die parochie op de plaats Oestervelt,
    a) het eerste wordt genoemd Den Moenschen Aker en ligt tussen het erfgoed van Sophia, weduwe van Johannes de Meghen aan een zijde en het erfgoed heer Egidius Meynssensoen, priester, aan de andere zijde,
    b) het tweede wordt genoemd In Nyppenlandt en ligt tussen het erfgoed van Petrus Custer aan een zijde en het erfgoed van Elisabeth, weduwe van Andreas Henssen soen aan de andere zijde,
    c) het derde wordt ook genoemd In Nyppenlandt en ligt tussen het erfgoed van Andreas, zoon van wijlen Theodericus Mersman, en Elisabeth, zijn zus, aan een zijde en het erfgoed van Oda, weduwe van Johannes Heylien soen aan de andere zijde,
  5. een erfcijns van 1 gouden oude penning, gewoonlijk scilt genoemd, welke Lambertus, molenaar, verschuldigd is uit een zeker stuk land in die parochie achter Den Hoevel tussen het erfgoed van Goessuinus, zoon van wijlen Gheerlacus Cnode aan een zijde en het erfgoed van Lambertus aan de andere zijde,
  6. een erfcijns van 28 schelling, welke Johannes Stynen soen de Os verschuldigd is uit een zeker stuk grond, gewoonlijk genoemd Die Cloet, in die parochie op de plaats Westervelt tussen het erfgoed van Wisschardus Bruynnen soen aan een zijde en het erfgoed van wijlen Theodericus, zoon van wijlen Heer Godefridus de Os, ridder, aan de andere zijde,
  7. een erfcijns van 16 schelling, welke Rycoldus Belyen soen verschuldigd is uit 2 stukken grond in die parochie op de plaats Westervelt, waarvan 1 nu ligt tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Weyla Andries aan een zijde en het erfgoed van Ricoldus aan de andere zijde en het andere tussen het erfgoed van Johannes Bits aan een zijde en het erfgoed van Henricus, zoon van Rutgherus Sanders soen aan de andere zijde,
  8. een erfcijns van 16 schelling, welke Godefridus, natuurlijke zoon van heer Egidius, zoon van wijlen Heer Godefridus de Os, ridder, verschuldigd is uit een zeker stuk grond Die Aenweynden, 2½ lopenzaat rogge, in die parochie naast het erfgoed van heer Egidius, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Zeenwynden tot aan het erfgoed van de kinderen van Johannes Weylen soen,
  9. een erfcijns van 11 groten, welke Zebertus die Smyt verschuldigd is uit 2 lopenzaat rogge in die parochie op de plaats Oestervelt tussen het erfgoed van Rodolphus Rover de Vladeracken aan een zijde en het erfgoed van Johannes Cnodde aan de andere zijde,
  10. een erfcijns van 5 schelling en 4 penningen, welke Henricus die Ridder verschuldigd is uit een zeker stuk grond in die parochie op de plaats Westervelt tussen het erfgoed van Grieten Nonden Gheer aan een zijde en het erfgoed van Ermegardis Boeghaerts aan de andere zijde,
welke cijnzen Willelmus van der Aelsvoert aan Johannes de Ouden, zijn schoonzoon, had overgedragen.
Zegels: beide fragment.
Nummer: 1198

1386 juli 12

feria quinta post octavas beatorum Petri et Pauli apostolorum

Willelmus Scilder en Henricus Raet, schepenen in Buscoducs, oorkonden dat Johannes de Os, natuurlijke zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Jordanus de Helmont, aan Arnoldus de Rode, kleermaker, verkocht heeft de helft van een zeker erfgoed achter de kapel vlakbij de Sint-Jan tussen het erfgoed van magister Hermannus de Swalmen aan een zijde en het erfgoed van Rutgherus de Woesic aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed van Rutgherus en die zich achteraarts uitstrekt tot aan het erfgoed van Hermannus Egidii de Gravia, welke helft belast is met een erfcijns van 27½ schelling die daar eerder uit aan een (niet gespecificeerde) persoon of instelling betaald moest worden en dat Johannes Godevarts soen vander Horst, grafdelver, afstand heeft gedaan ten gunste van de koper van die helft en van al zijn rechten daarop.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0166

1386 augustus 10

in festo beati Laurentij martiris

Leonius de Erpe en Goeswinus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Katherina, weduwe van Walterus Bac de Broechoven, Willelmus en Henricus, haar kinderen en Walterus, zoon van wijlen Walterus de Oerle, wettige echtgenoot van Luijtgardis, dochter van Katherina en Walterus, aan Albertus de Kessel en aan Katherina, zijn echtgenote, dochter van Katherina en Walterus, overgedragen hebben als bruidsschat de helft van 12 morgen land op de plaats Die Hoeve tussen het erfgoed van Henricus Dicbier aan een zijde en het erfgoed van wijlen Gerardus Eelkens aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed van Gerardus.
Dorsaal: fiat vidimus de istis quatuor litteris et tradatur magistris fabrice ecclesie sancti Johannis Evangeliste in Buscoducis qui vir Henricus de Uden et Jordanus de Boert tamquam magistri fabrice sub (obligatione ?) omnium litterarum eiusdem fabrice ? sancti Petri ? datum XXIX januarij anno decimo.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0167

1386 oktober 24

in crastino beati Severini episcopi

Johannes de Ghemert en Theodericus Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Raet, wettige echtgenoot van Bela, dochter van Henricus de Laer, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een erfpacht van 3 mud rogge uit de goederen van Henricus Coman, zoon van Vrouwe Elysabeth, in Blaerthem, welke pacht Franco de Thalaniis, kleinzoon van wijlen Andreas Valant, grootvader van Bela, van Henricus Coman gekocht had en welke pacht Franco aan Henricus de Laer, zijn schoonzoon, en aan Mechtildis, dochter van Franco, als bruidsschat gegeven had en welke pacht Henricus Raet een helft van Rutgherus en Heylwig, kinderen van wijlen Cristianus Coninc, en van Thomas Brandon, Engelsman, wettige echtgenoot van Eufemia, dochter van Cristianus, verkregen had.
Dorsaal:
  1. Blaerthem III mudden roggen daer van de kerck buert maer 2½ mud.
  2. Numero 8.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0169

1386 november 8

feria quinta post festum sancti Huberti episcopi

Johannes de Ouden en Gerardus de Aa, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus de Giessen, wettige echtgenoot van Jutta, dochter van wijlen Franco de Munter, aan Heylwig, weduwe van Sampson, zoon van Franco, verkocht heeft het derde deel dat hij en Jutta bij de dood van Arnoldus de Rode, zoon van Franco, geërfd hadden in een erfpacht van 3 mud rogge, welke pacht Johannes de Tula aan Franco verschuldigd was uit de goederen van Johannes, gewoonlijk genoemd Ter Ynden, in de parochie Erpe en uit alle afhankelijkheden van die goederen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
N.B.: De akte is ongeldig gemaakt.
Nummer: 0170

1387 maart 16

sabbato post dominicam qua cantatur Oculi, anno Domini millesimo tricentesimo octuagesimo sexto

Johannes de Erpe, Ywanus Stierken, Theodericus Rover, Johannes de Ouden, Gerardus de Aa en Arnoldus Berwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Willelmus de Aa, ridder, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een erfpacht van 40 mud rogge uit:
  1. de windmolen in de parochie Hezewyc en alle rechten en afhankelijkheden van die windmolen,
  2. de korentienden in de parochie Gestel, welke tienden Heer Willelmus onlangs van de Heer van Pereweys en Duffel verkregen had.
Dorsaal: fiat (?) vidimus pro Johanne vander Stegen tamquam magistro fabrice ecclesie sancti Johannis Evangeliste in Buscoducis et tradatur (presentem ?) litteram eidem Johanni vander Stegen. Testes Borchgreve et Loeff. Datum 3 februarij anno 1519.
Zegels: alle zegels ontbreken.
Nummer: 0171

1388 januari 25

in festo Conversionis beati Pauli apostoli, anno Domini millesimo tricentesimo octogesimo septimo

Willelmus, zoon van Arnoldus Tielkini, en Symon de Myrabello, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus die Clercke de Puppel aan heer Henricus Buc, kanunnik van de kerk van Buscoducis, en Wynricus Screynmaker heeft overgedragen een erfpacht van 6 mud rogge uit de goederen Te Laer in de parochie Arle en uit alle afhankelijkheden van die goederen, welke Heer Theodericus Rover, ridder, aan Theodericus die Clercke verkocht had.
Dorsaal: littera sex modiorum siliginis spectandum ad (p ? Jo Slorel ?)
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0173

1388 april 18

sabbato post dominicam qua cantatur Misericordia Domini

Heer Goessuinus de Aa, ridder, en Willelmus, zoon van Arnoldus Tielkini, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Willelmus de Aa, ridder, en Gerardus de Aa aan Franco de Ghestel en Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht hebben een erfcijns van 15 pond en 15 schelling, die deel uitmaakt van een erfcijns van 21 pond uit de goederen Ter Boect in de parochie Zonne en al de afhankelijkheden van die goederen, welke cijns van 21 pond heer Nycolaus vander Aa, priester, ten gunste van Gerardus de Aa, als vader van Heer Willelmus, van Tielmannus de Zonne verkregen had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel 2 fragmenten.
Nummer: 0174

1388 mei 11

des manendachs na den sonnendach als men singt Exaudi.

Schepenen, gezworen rentmeesters, dekens van de ambachten, een deel der goeder knapen en alle van die gemene stad van Tshartogen Bossche oorkonden dat zij aan Vrancken van Ghestel en Godevart Sceyvele ten gunste van de tymmeringen en de fabriek van de Sint-Jan verkocht hebben de volgende cijnzen die de stad geldende heeft uit het grondeigendom hierna beschreven en uit de 1000 morgen gemene gronden van de stad:
  1. een erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Tyelken van Enghelant in de Hijnthamsche Campe,
  2. een erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Heynen van Enghelant in de Hynthammsche Camp,
  3. erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Roelof van Enghelant In Den Vliedert,
  4. een erfcijns van 3 schelling uit een halve morgen land van dezelfde Roelof in de Hijnthammsche Camp,
  5. een erfcijns van 9 schelling uit anderhalve morgen land van Goddyn die Olyslegher In Den Vliedert,
  6. een cijns van 18 schelling uit 3 morgen land van wijlen Jans des Meesters By Smeestersdonc,
  7. een erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Wouter Hels In Den Vliedert,
  8. een erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Jan Ghenen soen in de Hijnthammsche Camp,
  9. een erfcijns van 3 schelling uit een halve morgen land van Vrancke Croecs Op Die Wolfsdonc,
  10. een erfcijns van 12 schelling uit 2 morgen land van Matheus Snoeke, 1 In den Hoghen Vliedert, de ander In Den Legen Vliedert,
  11. een erfcijns van 48 schelling uit 8 morgen land van Gielijs vanden Doren After Die Assmyt, ter stat geheyten Luwes Bleecke,
  12. een erfcijns van 52 schelling uit 8 morgen land en 4 hont land van Jan van Brolye, waarvan 4½ morgen After Die Baseldonc en 5 morgen en 1 hont Aen De Asmit,
  13. een erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Geryt vanden Wyel Op Die Ortenssche Donc,
  14. een erfcijns van 12 schelling uit 2 morgen land van Margriet van Roesel Op Spijc,
  15. een erfcijns van 24 schelling uit 4 morgen land van Wellen Scilder By Die Vogheldonc,
  16. een erfcijns van 16 schelling uit 2 morgen land van Jan Cnode In Den Vliedert,
  17. een erfcijns van 3 pond en 12 schelling uit 12 morgen land van Jan Reyner Kuls Soen Op Die Oetheren,
  18. een erfcijns van 3 schelling uit een halve morgen land van Lery van Neynsel Op Die Lege Donc,
  19. een erfcijns van 12 schelling uit 2 morgen land van Cristyn, vrouw van wijlen Heyn Beckers, waarvan 1 morgen ligt In Den Peper en de andere In Den Haver Camp,
  20. een erfcijns van 33 schelling uit 6½ morgen land, waarvan 2½ morgen Op Die Merendonc, 2 morgen tot Heynen, 1 morgen In Den Vliedert en ½ morgen Op Die Hoge Donc,
  21. een erfcijns van 24 schelling uit 4 morgen land van Laurens Gheren soen, waarvan 2 morgen Op Die Slagen en de 2 andere Op Die Ortenssche Donc,
  22. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Jan Molnere Op Spyc,
  23. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Matheus Jans soen van Os In Den Vliedert,
  24. een erfcijns van 6 schelling uit 6 morgen land van Peter Witmeri Op Die Slagen,
  25. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Heyn Ossen In Den Vliedert,
  26. een erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Maes Loden soen In Die Slagen tussen het erfgoed van Heer Dirc Rover, ridder, en het erfgoed van Art Berwout,
  27. een erfcijns van 27 schelling uit 5 morgen land van Bathe, dochter van wijlen Didderic Specier, waarvan 3 Afterr Die Oeteren en 1½ Op Die Wolfsdonc,
  28. een erfcijns van 24 schelling uit 4 morgen land van de kinderen van Denkens Lu Willems soen Voor Die Assmyt,
  29. een erfcijns van 12 schelling uit 2 morgen land van Aleyt, dochter van wijlen Henric Moelens, In Die Slagen,
  30. een erfcijns van 6 schelling uit een halve morgen grond, welke was van wijlen Jan van Herzel In Den Peper,
  31. een erfcijns van 33 schelling uit 6½ morgen grond, van Roelof Vrient, waarvan 5 After Die Baseldonc en een ½ morgen Aen Die Empels Voert,
  32. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land welke was van Reyner van Barleham In Die Vliedert,
  33. een erfcijns van 13 schelling en 2 penning uit 2 morgen en 1 hont land en luttel mere van Heyn Groet kynderen Op Die Oetheren,
  34. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Henric die Raet In Den Vliedert,
  35. een erfcijns van 9 schelling uit 1½ morgen land van Jan vander Merendonc Aen die Merendonc bij het huis van dezelfde Jan,
  36. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van wijlen Mechteld vanden Hoevel In Den Peper,
  37. een erfcijns van 18 schelling uit 3 morgen land van Jan Tielmans soen After Dat Hogebossche By Maes Camp van Hijntham,
  38. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Han Cuper Op Die Slagen,
  39. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Aleyt Ley, vrouw van wijlen Geryt Mostarts, In Den Peper,
  40. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Lysbeth, vrouw van Jan Spiker, In Den Peper,
  41. een erfcijns van 3 schelling uit een halve morgen land van Jan van Achel In Den Vliedert,
  42. een erfcijns van 12 schelling uit 2 morgen land van Lysbeth, vrouw van wijlen Groet Willems, dochter van wijlen Peter van Lyt, des smeets, Op Die Ortenssche Donc,
  43. een erfcijns van 3 schelling welke cijns Goeswijn Moedel vanden Steenwech aan de stad verschuldigd is uit een halve morgen land Op Spijc,
  44. een erfcijns van 36 schelling uit 6 morgen land van Heer Didderic de Rover, ridder, waarvan 3 After Die Hogedonc en 3 andere Achter Die Slagen,
  45. een erfcijns van 30 schelling welke Heyn Meynen son de stad verschuldigd is uit 5 morgen land Op Die Oeteren tussen het erfgoed van Jan van Neynsel en dat van Jan van Eycke,
  46. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land, welke was van Jan Specier, Op Die Oeteren,
  47. een erfcijns van 15 schelling uit 3 morgen land van Peter Willems soen After Die Baseldonc,
  48. een erfcijns van 48 schelling uit 8 morgen land van Jan Vrancken soens kynderen After Die Baseldonc,
  49. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Art vander Rennendon After Die Baseldonc,
  50. een erfcijns van 12 schelling uit 2 morgen land van het gasthuus bij de Gevangen poert In Den Vliedert,
  51. een erfcijns van 6 schelling uit een morgen land van Emont Heynen soen van Rode in de Hynthamssche Camp,
  52. een erfcijns van 12 schelling uit 2 morgen grond van Jan Art Truden soens soen en Gheryt, sinen mede gheselle, in den Hynthammsche Camp,
  53. een cijns van 6 schelling uit 6 morgen land, welke was van wijlen Heer Emont Rover, ridder, By Smeesters Donc,
  54. een erfcijns van 36 schelling uit 6 morgen land van Dirc van den Haseldonc en Willem, zijn broer, Op Die Oetheren, waarvan 11 morgen bij het erfgoed van Didderic Bucs, 2 morgen bij het erfgoed van Tielman van Nederynen aan een zijde en het erfgoed van Agnes van Maren aan de andere zijde en een halve morgen bij het voornoemde erfgoed van Jan van Neynsel,
  55. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Matheus van Empel Aen Die Assmyt,
  56. een erfcijns van 6 schelling uit 1 morgen land van Heynen van Beke In Den Hoghen Vliedert,
  57. een erfcijns van 3 pond en 3 schelling uit 11 morgen land van Jan vanden Dike By Smeesters Donc.
Dorsaal: ? op Mercelis die ? XII decembris anno 95 ? Busco, Hedel, Grotaert et
Zegel: licht beschadigd
Nummer: 1778

1388 juli 23

feria quinta post festum beate Marie Magdalene

Willelmus, zoon van Arnoldus Tielkini, en Hubertus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Rodolphus vander Molen, wettige echtgenoot van Volcwig, dochter van wijlen Franco Munter, aan Heylwig, weduwe van Ludovicus Sampson, verkocht heeft een erfpacht van 3 mud rogge, welke Johannes de Tula verschuldigd was aan Franco uit de goederen van Johannes, gewoonlijk genoemd Ter Ynden, in de parochie Erpe en uit alle afhankelijkheden van die goederen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is ongeldig gemaakt.
Nummer: 0175

1389 februari 3

int jaer ons Heren dussent driehondert acht ende tachtentich

Sander van Oy, schout in het land van Meghen, oorkondt dat voor hem en voor Reijner van Lith, Arnt Genen soen en meer gueder luede, verschenen is Jacob Peters soen en dat deze aan het hof ten gunste van Alart Willems zoens heeft opgedragen 4 hont land tussen het erfgoed van de Heilige Geest aan een zijde en en Arnt Jutken soen aan de andere zijde en het hof heeft deze 4 hont aan Alart opgedragen met als lasten een merghentael en een halve roede winterdijk te Macharen tegen de weert.
Zegel: licht beschadigd.
Nummer: 1199

1389 februari 6

in crastino beate Agathe virginis, anno Domini millesimo tricentesimo octogesimo octavo

Willelmus Coptiten en Emondus Rover, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus de Langhelaer aan Johannes Vinninc, goudsmid, verkocht heeft een erfcijns van 8 £, die deel uitmaakt van een erfcijns van 20 £, welke Willelmus de Ghysen aan Willelmus de Langhelaer verschuldigd is uit
  1. het voorste stenen huis met zijn grond, Die Nuwe Zale genoemd, dat was van wijlen Heer Arnoldus Rover, ridder, op de Markt tussen het erfgoed van wijlen Johannes de Gorpe aan een zijde en de oude keuken van Heer Arnoldus aan de andere zijde,
  2. de helft van het stenen gebouw, Ghevel genoemd, tussen het voorste deel van het stenen huis Die Nuwe Zale en de oude keuken, namelijk die helft welke ligt in de richting van het voorste stenen huis,
  3. een zeker stukje van het erfgoed gelegen voor het voorste stenen huis, Die Nuwe Zale, aan een zijde en een zekere weg die daar loopt en uit het erfgoed van Heer Arnoldus genomen is aan de andere zijde.
Dorsaal:
  1. Johannes Vinninc aurifaber (toter alse Luisien ?)
  2. Jan Vynninc beset VIII libras tsiaer beset in die Ridderstraet uit enen huis tot alse Luisen nu Vranc van Giessen.
  3. Nu Griet Laukens.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0176

1389 april 15

In Cena Domini, anno Eiusdem millesimo tricentesimo octogesimo octavo

Gerardus de Berkel en Willelmus Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Matheussoen, witleerbereider, aan Nycholaus Coel die Bresser heeft overgedragen een erfcijns van 30 schelling, welke Hilla, weduwe van Ghibo Kuyf, en Johannes, haar zoon, aan eerstgenoemde Johannes verkocht hadden.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0177

1389 april 29

feria quinta post octavas Pasche

Willelmus Coptiten en Johannes de Aggere, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Mechtildis, weduwe van Woltherus Rike, Johannes, Jutta en Merta, haar kinderen, aan Reynerus, zoon van wijlen Johannes die Roede, verkocht hebben een stuk grond, 1 lopenzaat rogge groot, in de parochie Tilborch naast de openbare weg en zich met een einde uitstrekkend tot aan het erfgoed van Katherina Truden met als last de onraet die bij dat stuk grond hoort.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0178

1389 april 29

feria quinta post octavas Pasche

Willelmus de Aa, ridder, en Willelmus Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hermannus Lodensoen beloofd had te betalen aan Leonius en aan Theoderica, diens zus, kinderen van wijlen Godefridus de Erpe, en aan Johannes de Dommelen, wettige echtgenoot van Katherina, dochter van Godefridus, een erfcijns van 20 £ uit de helft die aan Leonius, Theoderica en Johannes toebehoorde in een zeker erfgoed, Dat Dodebroecke, in het territorium Herlaer naast de plaats Pettelaer tussen de openbare weg aan een zijde en het erfgoed Die Houwe en het erfgoed Die Hare aan de andere zijde, welke helft van het eerstgenoemde erfgoed Hermannus van Leonius, Theoderica en Johannes in cijns verkregen had voor de grondcijns aan de Heer en de genoemde cijns.
N.B.: Deze akte is gevidimeerd in akte van schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1439 maart 7
Nummer: 0465

1389 mei 5

feria quarta post dominicam qua cantatur Misericordia

Willelmus Coptiten en Johannes de Dordrecht, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Goeswinus de Aa, ridder, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een erfcijns van 12 gouden oude penningen, gewoonlijk. aude scilde genoemd uit:
  1. de hoeve van de verkoper en al de afhankelijke goederen daarvan in de parochie Ghestel bij Herlaer op de plaats Rumel tussen het erfgoed van Rodolphus vanden Brekelen aan een zijde en het erfgoed van Goeswinus de Tula aan de andere zijde en met een einde tot aan de Dummel en met het andere einde tot aan de openbare weg,
  2. een zekere kamp van de verkoper op de plaats Moersscot tussen het erfgoed van wijlen Ghibo die Greve en het erfgoed van Ghibo Keyot aan de andere zijde,
  3. de goederen Ter Aa en de afhankelijkheden daarvan van de verkoper in de parochie Bucstel,
welke goederen vroeger allemaal eigendom waren van wijlen heer Willelmus de Aa, vroeger investiet van de kerk van Ghestel en oom van moeder's zijde van de verkoper. De hoeve en de kamp zijn belast met een (niet gespecificeerde) grondcijns aan de Heer en de goederen Ter Aa met (niet gespecificeerde) cijnzen die daar eerder uit betaald moesten worden.
Dorsaal:
  1. Numero 24,
  2. folio 105 verso et 106 et verso,
  3. folio 89 verso,
  4. de Heer Paulus van Beresteyn.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0179

1389 juli 2

feria sexta post festum beatorum Petri et Pauli apostolorum

Willelmus Coptiten en Johannes de Dordrecht, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Elizabeth Blockeels, weduwe van Gerardus Barbier, wolwever, en Johannes, zoon van Elizabeth en Gerardus, aan Henricus Becker, zoon van wijlen Johannes Becker, verkocht hebben een erfcijns van 40 schelling uit het huis en erf van Gerardus in de Kerkstraat tussen het erfgoed van Wynricus Roempot aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde, belast met erfcijnzen van 4 pond en 15 schelling die aan (niet gespecificeerde personen of instellingen) daaruit eerder betaald moesten worden.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0180

1389 september 16

feria quinta post Exaltationem sancte Crucis

Hans von Antwerp, burger in Erfurd, en Endres Schilling von Baren oorkonden dat zij en hun medeërfgenamen aan Arnolt van Berze, burger in Dortmunde, en zijn erfgenamen, schuldig zijn 223 gulden wegens kleding die zij gekocht hebben en zij beloven dit bedrag te betalen in Frankenford tijdens de aanstaande messe gedurende de vasten.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0181

1389 december 4

sabbato post festum beati Andree apostoli

Arnoldus Stamelart de Penu en Goeswinus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Buekentop aan Johannes vanden Hoevel verkocht heeft een morgen uit de 1000 morgen gemene gronden van de stad Den Bosch In Die Vliedert tussen het erfgoed van heer Theodericus Snoec, priester, aan een zijde en de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan de andere zijde.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0182

1389 december 7

in crastino beati Nycholai confessoris

Arnoldus Stamelart de Penu en Goeswinus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus de Ghele, zoon van wijlen Jacobus de Ghele, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft het achterste stuk van zijn erfgoed in de Hynthamerstraat, namelijk dat achterste stuk welk ligt tussen het erfgoed van Gerardus de Spina aan een zijde en het erfgoed dat toebehoort aan het kerkhof van de Sint-Jan aan de andere zijde en welk zich uitstrekt vanaf het het erfgoed dat toebehoort aan het kerkhof tot aan een zekere stok, kerf genoemd, die aangebracht is in een stenen muur naast het erfgoed van Gerardus de Spina en welk achterste stuk zich rechtstreeks in de schuinte uitstrekt (linealiter ex transverso) vanaf die stok tot aan een zekere stenen muur achter het erfgoed van Bela Happen. De verkoop heeft echter plaatsgevonden op voorwaarde dat als er door de kerkfabriek een stenen muur gebouwd zal worden vanaf die stok in de schuinte tot aan de muur achter het erfgoed van Bela Happen, Arnoldus in die muur muur 3 openingen zal hebben waarin hij 3 passende deuren zal hangen en hij kan vanuit zijn overige erfgoed door het genoemde achterste deel naar en over het kerkhof gaan zo vaak als hij dat wil.
Dorsaal:
  1. joffrou Deric van Neinsel,
  2. de posteriore parte domus quondam Arnoldi de Gheel nunc cimiterium.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0183

1389 december 23

feria quinta post festum beati Thome apostoli

Goessuinus Steenwech en Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Johannes vander Horst, grafdelver, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een erfcijns van 20 schelling uit het huis en erf van de verkoper naast het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van heer Godefridus de Helmont, priester, aan een zijde en het erfgoed van Hermannus, zoon van wijlen magister Hermannus de Dalem, aan de andere zijde, welk huis en erf bezwaard zijn met een cijns van 27 schelling en 6 penningen aan de kerkfabriek.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0184

1389 december 27

des maendaeghes in die kerst heylich daghen

Jan Gheertruden sone, Gheront Betten sone, Diric Toelinc en Claes Leeuwen sone, schepenen in Heze, oorkonden dat Sander Henrics sone beloofd heeft te betalen aan Peter Otten sone te betalen een erfpacht van 10 lopenzaat rogge uit een stuk land in de parochi Roesmalen op de plaats Bi Peters Ecker tussen het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan een zijde en het erfgoed van Henric van Baets aan de andere zijde. Ook is voorwaarde dat Sander op dit stuk land een huis van 2 gebouwen zal neerzetten en ? (daer mede verander).
Zegel: ontbreekt.
N.B.: Er is verband met de akte van 1455 oktober 3.
Nummer: 0185

1390 mei 14

in crastino sancti Servatij confessoris

Arnoldus Stamelart de Penu en Willelmus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Maria, dochter van wijlen Godefridus de Erpe, ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft afgestaan al haar rechten op het achterste deel van het erfgoed van Arnoldus de Ghele, zoon van wijlen Jacobus de Ghele, in de Hynthamerstraat, welk deel ligt tussen het erfgoed van Gerardus de Spina aan een zijde en het erfgoed, dat aan het kerkhof van de Sint-Jan toebehoort, aan de andere zijde en welk achterste deel zich uitstrekt vanaf het erfgoed dat aan het kerkhof toebehoort tot aan een zekere stok met inkervingen, kerf genoemd, die geplaatst is in een stenen muur naast het erfgoed van Gerardus de Spina en welk achterste deel zich rechtstreeks uitstrekt in de schuinte (tendit linealiter ex transverso) vanaf die stok tot aan een stenen muur achter het erfgoed van Bela Happen, welk achterste deel Godefridus Sceyvel, ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan van Arnoldus de Ghele gekocht had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0186

1390 mei 19

feria quinta post dominicam qua cantatur Exaudi

Arnoldus Stamelart de Penu en Gerardus de Vladeracken, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Writer de Scijnle, zoon van wijlen Ghibo Writer de Scynle, aan Johannes de Geffen, bakker, zoon van wijlen Johannes Pouwels soen de Geffen, verkocht heeft een erfcijns van 2 gouden penningen, gewoonlijk audescilde genoemd, waarvan de ene helft moet betaald worden op het feest van Kerstmis en de andere helft op het feest van de Geboorte van Johannes de Doper en waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden op het eerstvolgende feest van de Geboorte van de Heer uit:
  1. huis, erf en hof in het rechtsgebied van Meerwijc op de plaats Die Asmit tussen het erfgoed van Margareta Hoerinc aan een zijde en het erfgoed van wijlen Johannes die Veer aan de andere zijde,
  2. een halve morgen op de plaats Die Henghe Menge tussen het erfgoed van Johannes Daems soen aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van Johannes Roggen aan de andere zijde,
  3. een zeker erfgoed, Een Halve Schare, van de verkoper Int Pulsbroec,
  4. een halve morgen op de plaats Bergelen tussen het erfgoed van Deenkinus de Engelen aan een zijde en het erfgoed van Margareta aan de andere zijde,
  5. de helft van een hof waarvan de verkoper eigenaar is op de plaats Assmit tussen het erfgoed van Gheerlacus Tielen soen aan een zijde en het erfgoed van Nycholaus Raetssoen aan de andere zijde.
N.B.: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Johannes Heym en Jacobus Goes, schepenen in Buscoducis op 1406 december 1.
Nummer: 1224

1390 juli 16

sabbato post diem Margarete virginis

Goeswinus Steenwech en Johannes de Ghestel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van wijlen Godefridus Groet, aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft verkocht een erfcijns van 30 schelling uit het huis en erf van de verkoper naast het kerkhof van die kerk achter het koor tussen het erfgoed van Arnoldus Berwout, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Berwout, aan een zijde en het erfgoed van Hermannus, zoon van wijlen magister Hermannus, aan de andere zijde, welk huis en erf bezwaard zijn met een erfcijns van 3 £ en 10 schelling (aan een niet gespecificeerde persoon of instelling)
Dorsaal: fabrica ecclesie sancti Johannis quos non invenio in nostro registro. Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0187

1390 september 2 / 1391 (1390) maart 4

Acta ... in domo dicti testatoris (2 x)

Notaris Petrus Polslawer, instrumenteert het testament van Arnoldus de Beke, zoon van wijlen Arnoldus de Beke, burger van Buscoducis, waarin deze heeft gelateerd aan Elisabet, dochter van Arnoldus,
  1. een kamer met zijn grond en afhankelijke goederen in de straat die loopt vanaf de Loefsbrugge tot aan de straat genoemd Huls, en hij heeft zich hierin met toestemming van zijn vrouw hierin geen enkel recht voorbehouden,
  2. een erfpacht van 1 mud gerst uit een erfpacht van 6 mud gerst, Vechelse maat, die de kinderen van wijlen Goeswinus van den Elsen verschuldigd waren uit de erfgoederen Daverlaer in de parochie Vechel, die de erflater vroeger aan Goeswinus voor die erfpacht gegeven had, welke erfpacht Elisabeth meteen na de dood van de erflater en Katherina, diens vrouw, zal krijgen,
  3. een erfcijns van 20 schelling, welke Margareta de Engelen, wonend in de parochie Oesterwijc uit haar huis, hof en afhankelijke goederen verschuldigd is, welke zij na de dood van degene die het eerst van haar ouders zal sterven zal ontvangen,
  4. het beste bed van de erflater en Katherina en alles wat daarbij hoort, na de dood van hen beiden,
Hij heeft vermaakt aan:
  1. Ghisbertus, kleermaker, zoon van wijlen Gerardus de Vrankenvoert, een stuk gerstgrond, 1 zester groot of groter, in de parochie Rode naast het erfgoed van Henricus Ghisels op de plaats Eerde, meteen na de dood van de erflater en diens vrouw.
Met als getuigen: Arnoldus de Beke, zoon van wijlen heer Arnoldus de Beke, priester, Henricus, zijn zoon en Arnoldus, diens zoon, Arnoldus, natuurlijke zoon van wijlen Goeswinus de Beke, Vrouwe Katherina de Mierlo, priorin van Binderen, Lambertus, zoon van wijlen Wilhelmus de Lieshout de Endoven, Katharina, vrouw van Petrus Polslawer, en Elisabet, zus van dezelfde Katherina. In dit protocol zijn de namen van enkele getuigen gecancelleerd en eveneens zijn kamp in de parochie Vechel op de plaats In Dubbelen, 3 bunder groot, waaruit de gezamenlijke inwoners van Vechel 3 oude groten moesten betalen, die hij aan Arnoldus, zoon van Arnoldus Zichelman, meteen na de dood van hun beiden vermaakt had.
In het tweede protocol had de erflater aan de kerkfabriek van de Sint-Jan vermaakt uit een erfcijns van 40 schelling 30 schelling waarvoor hij wilde dat hijzelf en Katharina in die kerk begraven zouden worden, waarvan de kerkfabriek na de dood van de eerste van hen 15 schelling en na de dood van hen beiden die 30 schelling daadwerkelijk zouden verwerven. Hij had aan het kapittel de resterende 10 schelling van die 40 schelling vermaakt voor de viering van hun jaargetijde, na de dood van een van hen 5 schelling en na de dood van hen beiden 10 schelling. Met als getuigen: heer Ghiselbertus de Bakel, die dienst doet in de kerk van Busciducis, Arnoldus de Beke, Johannes Scraghe, Henricus, zoon van Arnoldus, Walterus Gruter, onderkoster, en vele anderen tot een aantal van meer dan 20 personen.
N.B.: Deze protocollen van Petrus Polslawer zijn opgenomen in een akte van notaris Johannes Sceyvel de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium d.d. 1392 september 20.
Nummer: 1533

1390 oktober 20

feria quinta post festum beati Luce Ewangeliste

Johannes de Erpe en Gerardus de Uden, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Oly, zoon van wijlen Willelmus Oly, aan Alardus de Berlikem heeft overgedragen een erfcijns van 40 schelling uit 2 huizen en erven aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Johannes Graftmaker aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus Berwout, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Berwout, aan de andere zijde, en van die 2 huizen en erven behoort en een aan Arnoldus die Graet en het andere aan Hermannus, zoon van wijlen Hermannus de Dalem.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0188

1390 november 24

in profesto beate Katherine virginis

Henricus Dicbier, zoon van Godefridus, en Jacobus Steenwech, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Leonius en Theoderica, kinderen van wijlen Godefridus de Erpe, en Johannes de Dommelen, wettige echtgenoot van Katherina, dochter van Godefridus, aan Johannes, zoon van wijlen Godefridus de Erpe, hebben overgedragen de helft van een erfcijns van 20 £, die Hermannus Loedensoen hen verschuldigd was uit de helft van een zeker erfgoed, gewoonlijk Dat Dodebroecke genoemd, in het territorium Herlaer naast de plaats Pettelaer tussen de openbare weg aan een zijde en het erfgoed Die Houwen en het erfgoed Die Hare aan de andere zijde.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0189

1390 december 5

in crastino beate Barnabe virginis

Jacobus Loze en Jacobus Steenwech, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Adam Luwe, wettige echtgenoot van Luytgardis, weduwe van Johannes de Woesic, en Margareta, dochter van Joahnnes en Luytgardis, aan Franco de Ghestel en aan Godefridus Sceyvel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan hebben overgedragen een zeker stuk van de hof van Johannes, welke ligt tussen het erfgoed van heer Henricus Buc, priester, aan een zijde en het erfgoed van Theodericus de Rode, kleermaker, aan de andere zijde en die zich uitstrekt vanaf de achterste pilaar van het achterhuis van Theodericus tot aan het erfgoed van heer Godefridus de Helmont en vanaf de achterste pilaar vanaf het huis van heer Henricus tot aan het erfgoed van Hermannus, zoon van Egidius de Gravia, welk stuk van de hof tussen de dakdrup van heer Henricus en de dakdrup van Theodericus 43 1/3 voet breed is, en welke naast de erfgoederen van heer Godefridus en Hermannus 58 voet breed is, en welk stuk van de hof vanaf het achterste deel van het erfgoed van Adam, Luytgardis en Margareta tot aan de erfgoederen van heer Godefridus en Hermannus 54½ voet lang is. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat de kerkfabriek op het voornoemde deel van de hof naast het erfgoed van Adam, Luytgardis en Margareta een stenen muur laat bouwen waarin Adam, Luytgardis en Margareta een poort zullen hebben van 6 voet breed waardoor zij en in en uit kunnen gaan maar zij zullen deze poort op eigen kosten laten aanleggen en in goede staat houden en zij beloven dat zij door deze poort nooit vuilnis op het kerkhof van de Sint-Jan zullen brengen.
Dorsaal: Dit is den bryef van her (Mabys ?) erf als van der kerreken muyren after dat nyen werck.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0190

1390 september 2 / 1391 (1390) maart 4

Acta ... in domo dicti testatoris (2 x)

Notaris Petrus Polslawer, instrumenteert het testament van Arnoldus de Beke, zoon van wijlen Arnoldus de Beke, burger van Buscoducis, waarin deze heeft gelateerd aan Elisabet, dochter van Arnoldus,
  1. een kamer met zijn grond en afhankelijke goederen in de straat die loopt vanaf de Loefsbrugge tot aan de straat genoemd Huls, en hij heeft zich hierin met toestemming van zijn vrouw hierin geen enkel recht voorbehouden,
  2. een erfpacht van 1 mud gerst uit een erfpacht van 6 mud gerst, Vechelse maat, die de kinderen van wijlen Goeswinus van den Elsen verschuldigd waren uit de erfgoederen Daverlaer in de parochie Vechel, die de erflater vroeger aan Goeswinus voor die erfpacht gegeven had, welke erfpacht Elisabeth meteen na de dood van de erflater en Katherina, diens vrouw, zal krijgen,
  3. een erfcijns van 20 schelling, welke Margareta de Engelen, wonend in de parochie Oesterwijc uit haar huis, hof en afhankelijke goederen verschuldigd is, welke zij na de dood van degene die het eerst van haar ouders zal sterven zal ontvangen,
  4. het beste bed van de erflater en Katherina en alles wat daarbij hoort, na de dood van hen beiden,
Hij heeft vermaakt aan:
  1. Ghisbertus, kleermaker, zoon van wijlen Gerardus de Vrankenvoert, een stuk gerstgrond, 1 zester groot of groter, in de parochie Rode naast het erfgoed van Henricus Ghisels op de plaats Eerde, meteen na de dood van de erflater en diens vrouw.
Met als getuigen: Arnoldus de Beke, zoon van wijlen heer Arnoldus de Beke, priester, Henricus, zijn zoon en Arnoldus, diens zoon, Arnoldus, natuurlijke zoon van wijlen Goeswinus de Beke, Vrouwe Katherina de Mierlo, priorin van Binderen, Lambertus, zoon van wijlen Wilhelmus de Lieshout de Endoven, Katharina, vrouw van Petrus Polslawer, en Elisabet, zus van dezelfde Katherina. In dit protocol zijn de namen van enkele getuigen gecancelleerd en eveneens zijn kamp in de parochie Vechel op de plaats In Dubbelen, 3 bunder groot, waaruit de gezamenlijke inwoners van Vechel 3 oude groten moesten betalen, die hij aan Arnoldus, zoon van Arnoldus Zichelman, meteen na de dood van hun beiden vermaakt had.
In het tweede protocol had de erflater aan de kerkfabriek van de Sint-Jan vermaakt uit een erfcijns van 40 schelling 30 schelling waarvoor hij wilde dat hijzelf en Katharina in die kerk begraven zouden worden, waarvan de kerkfabriek na de dood van de eerste van hen 15 schelling en na de dood van hen beiden die 30 schelling daadwerkelijk zouden verwerven. Hij had aan het kapittel de resterende 10 schelling van die 40 schelling vermaakt voor de viering van hun jaargetijde, na de dood van een van hen 5 schelling en na de dood van hen beiden 10 schelling. Met als getuigen: heer Ghiselbertus de Bakel, die dienst doet in de kerk van Busciducis, Arnoldus de Beke, Johannes Scraghe, Henricus, zoon van Arnoldus, Walterus Gruter, onderkoster, en vele anderen tot een aantal van meer dan 20 personen.
N.B.: Deze protocollen van Petrus Polslawer zijn opgenomen in een akte van notaris Johannes Sceyvel de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium d.d. 1392 september 20.
Nummer: 1533

1391 januari 16

feria secunda post octavas Epiphanie Domini, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo

Henricus Dicbier, zoon van Godefridus, en Gerardus de Aa, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Philippus de Wetten, kleermaker, aan Franco de Ghestel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen een zekere kamer met de daarbij horende grond in het straatje dat loopt van de Hynthamerstraat naar het kerkhof van de Sint-Jan naast het erfgoed dat was van Ghijskinus Loden, welke kamer met grond Ghijskinus van Johannes, pottenbakker, in cijns verkregen had voor 21 schelling en 1 penning.
Dorsaal: de quadam camera Philippi de Wetten nunc cimiterium.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0191

1391 maart 3

feria sexta post dominicam qua cantatur Oculi, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo

Jacobus Loze en Jacobus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Huysman de Os, wettige echtgenoot van Mechtildis, dochter van wijlen Johannes de Os, aan Elizabeth, natuurlijke dochter van wijlen Johannes de Os, zoon van genoemde wijlen Johannes de Os, overgedragen heeft de helft van een huis, erf en hof in de straat die loopt van de Wijnmolenberch tot aan die Baseldoncsche brugge tussen het erfgoed van Marcelius Vos aan een zijde en het erfgoed van Margareta de Dorne aan de andere zijde, welke helft aan hem en Mechtildis door de dood van Gerardus van Os, boer van Mechtildis, krachtens erfopvolging toekwam maar pas na de dood van Agnes, weduwe van Gerardus, daadwerkelijk zouden verkrijgen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0192

1391 maart 13

feria secunda post dominicam qua cantatur Iudica, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo

Gerardus de Uden en Henricus Dicbier, zoon van Godefridus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Wolf aan Jacobus vanden Hoevel overgedragen heeft een erfcijns van 6 schelling, welke de stad Den Bosch aan Henricus verschuldigd is uit een morgen In Die Vliedert, welke de stad aan Henricus verkocht had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0193

1391 maart 15

feria quarta post dominicam qua cantatur Iudica, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo

Johannes de Erpe en Hubertus de Ghemert, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghiselbertus Herinc, zoon van wijlen Goeswinus Herinc, aan Goeswinus Herinc, zoon van wijlen Albertus Gielys, beloofd had te betalen een erfcijns van 10 gouden oude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit de helft van de helft die aan Ghiselbertus toebehoort in een zekere waard of erfgoed in de parochie Maren naast het erfgoed van magister Wolphardus de Ghyessen aan een zijde en het erfgoed van Henricus VerenOeden soen aan de andere zijde. Goeswinus, zoon van Albertus, is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hij heeft beloofd dat hij deze cijns niet zal opeisen zolang Ghiselbertus en Aleydis, zijn zus, of een van hen beiden in leven blijft maar dat de belofte over deze cijns verder van kracht blijft.
Zegels: linkerzegel onbeschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0194

1391 maart 15

feria quarta post dominicam qua cantatur Iudica, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo

Johannes de Erpe en Hubertus de Ghemert, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghiselbertus Herinc, zoon van wijlen Goeswinus Herinc, beloofd heeft te betalen aan Goeswinus Herinc, zoon wijlen Albertus Gielys soen, een erfcijns van 14 gouden oude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit de helft die aan Ghiselbertus toebehoort in een huis en erf in de straat die loopt vanaf de Zile naar de hoeve van wijlen Ludingus de Aggere tussen het erfgoed van wijlen Johannes de Derentheren aan een zijde en het erfgoed van Henricus Dicbier, zoon van Godefridus, aan de andere zijde en zich achterwaarts uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het gemeenschappelijke water dat daar stroomt.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0195

1391 maart 15

feria quarta post dominicam qua cantatur Iudica, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo

Johannes de Erpe en Hubertus de Ghemert, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghiselbertus Henrinc, zoon van wijlen Goeswinus Herinc, aan Goeswinus Herinc, zoon van wijlen Albertus Gielys, beloofd heeft te betalen een erfcijns van 10 gouden oude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit de helft van de helft die aan Ghiselbertus toebehoort in een zekere waard of erfgoed in de parochie Maren naast het erfgoed van magister Wolphardus de Ghyessen aan een zijde en het erfgoed van Henricus VerenOedensoen aan de andere zijde.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel onbeschadigd.
Nummer: 0196

1391 juli 21

in profesto beate Marie Magdalene

Hubertus de Ghemert en Jacobus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus Vos de Dynther aan Martinus Monics verkocht heeft een erfcijns van 4 £ uit:
  1. een beemd, gewoonlijk genoemd Die Werst, in de parochie Dynther op De Gerendonc tussen het erfgoed van wijlen Leonius de Langvelt, Johannes de Dordrecht en Johannes de Boeghe aan een zijde en het erfgoed van wijlen Arnoldus Heyme, Egidius Scoerwegge en de Aa aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan het erfgoed van de Heer van Helmont en met het andere einde tot aan het erfgoed van Egidius,
  2. een zekere beemd tussen het erfgoed van Egidius aan een zijde en het erfgoed van Leonius aan de andere zijde,
welke cijns Walterus Sleynninc aan Willelmus verschuldigd was en als onderpand voor die cijns van 4 £ heeft Willelmus aangewezen een erfcijns van 6 £, die Walterus uit dezelfde beemden verschuldigd was.
Zegels: beide licht beschadigd.
N.B.: De akte is gecancelleerd.
Nummer: 0197

1391 augustus 2

feria quarta post festum beati Petri ad Vincula

Gerardus de Uden en Jacobus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Berwout, aan Godefridus Sceyvel, procurator van de kerkfabriek van de Sint-Jan, verkocht heeft:
  1. kamers met hun grond aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan op de plaats Weverhuls tussen het kerkhof aan een zijde en de de kamer van Johannes de Berlichem aan de andere zijde,
  2. zekere hof achter die kamers, die zich uitstrekt vanaf die kamers tot aan het erfgoed van wijlen magister Hermannus,
welke kamers met hof Johannes de Berlichem aan Alardus de Berlichem, zijn broer, verkocht had en die Alardus aan Arnoldus, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus, overgedragen had.
Dorsaal: dit is kerchof.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0198

1391 december 28

in festo sanctorum Innoncentium

Johannes de Neynsel en Jacobus Tyt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Stephanus, zoon van wijlen Lambertus Raet de Empel, aan Willelmus Posteel verkocht heeft een erfcijns van 3 gouden oude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit:
  1. 2 morgen land in de parochie Empel op de plaats In Die Beemden tussen het erfgoed van Hugo Swartoghe aan een zijde en het erfgoed van Henricus Eycke aan de andere zijde,
  2. 5 hont op de plaats Op Die Spoyen tussen het erfgoed van Henricus die Weder aan een zijde en het erfgoed van Johannes de Dyest aan de andere zijde,
  3. een morgen op de plaats In Geryt Nolen Camp tussen het erfgoed van Henricus Steenwech aan een zijde en het erfgoed van Matheus Luwe aan de andere zijde,
  4. een morgen op de plaats In Die Roden tussen het erfgoed van Gerardus de Abruggen aan een zijde en het erfgoed van de investiet van Empel aan de andere zijde.
Dorsaal: Steven Lambrechs Raet (den ?) Teympel III aude schilden (?)
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0199

1392 maart 29

feria sexta post dominicam qua cantatur Letare Jeruzalem , anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo primo

Heer Goeswinus de Aa, ridder, Willelmus, zoon van Arnoldus Tielkini, Theodericus Rover, Johannes de Neynsel, Jacobus Tyt, Arnoldus de Vladeracken en Gerardus Raet, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Christianus, zoon van Albertus vanden Berghe, en Gerardus Peteren, in het bezit werden gesteld door een uitspraak van schepenen in Buscoducis van alle goederen van Wilhelmus, zoon van wijlen Johannes de Oyen, en van Johannes, zijn vader, omdat Wilhelmus en Johannes in kwijtbrieven aan Christianus en aan Gerardus beloofd hadden hen vrij te houden van 223 en 28 gouden aude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, en nadat de afkondigingen over de goederen van Wilhelmus en Johannes waren gedaan mochten Christianus en en Gerardus deze goederen verkopen en dat vervolgens zij deze goederen aan Gerardus de Vladeracken verkocht hebben.
  1. Notum sit universis presentem visuris, quod cum Cristianus, filius Alberti dicti van den Berghe, et Gerardus dictus Peteren adjusticiati fuissent in iudicio per judicem, mediante sententia scabinorum in Buscoducis, ad omnia bona Willelmi,
  2. filii Johannis dicti de 0yen, et dicti Johannis de Oyen sui patris, mediantibus literis quitancie, in quibus iamdicti Willelmus et Johannas eius pater promiserant dictos Cristianum et Gerardum penitus indempnes observare a ducentis et
  3. viginti tribus aureis denariis antiquis, communiter aude scilde vocatis, et a viginti octo aureis denariis antiquis, communiter aude scilde vocatis, quos dicti Cristianus et Gerardus cum predictis Willelmo et Johanne eius patre promiserant
  4. Godescalco dicto de Megen et Johanni dicto de Bladel et de qua promissione dicti Cristianus et Gerardus dampna via iuris habuerunt et sustinuerunt ... omnes proclamationes dictorum bonorum omnium
  5. dictorum Willelmi et Johannis de Oyen sui patris a dictis Cristiano et Gerardo in iudicio rite essent facte et deinde sententiatum esset a scabinis in Buscoducis, quod dicti Cristianus et Gerardus dicta bona omnia pro
  6. predictis dampnis assequendis et recuperandis vendere possent et quod iudex in Buscoducis ex parte domini nostri ducis emptoribus dictorum bonorum omnem warandiam prestare deberet de eisdem dictisque Cristianus et Gerar-
  7. dus dicta bona omnia hiis, quibus de iure pertinere deberent, prebuissent redimendi prout hec testimonio scabinorum in Buscoducis in iudicio rite erant declarata. Prenominati igitur Cristianus et Gerar-
  8. dus bona omnia dictorum Willelmi et Johannis de 0yen sui patris legitime et hereditarie vendiderunt Gerardo de Vladeracken, ab eodem emptore iure hereditario possidenda et habenda, et quia premis-
  9. sa omnia et singula per sentencianscabinorum in Buscoducis in iudicio rite sunt peracta, iudice in Buscoducis mediante eadem sentencia promisit ex parte dicti domini nostri ducis ...
  10. omnibus, et ut dictum est, venditis plenam warandiam prestiturum in quantum scabini in Buscoducis super eisdem de iure sunt sententitores. Testes interfuerunt scabini dominus Goeswinus de Aa miles, Willelmus
  11. filius Arnoldi Tielkini, Theodericus Rover, Johannes de Neynsel, Jacobus Tyt, Arnoldus de Vladeracken et Gerardus Paet. Datum feria sexta post dominicam qua cantatur Letare Jherusalem anno Domini millesimo tricentesimo
  12. nonagesimo primo.
Zegels: alle 7 licht beschadigd.
Nummer: 0200

1392 mei 2

feria quinta post dominicam qua cantatur Misericordia

Heer Goeswinus de Aa, ridder, en Arnoldus de Vladeracken, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heylwigis, dochter van wijlen Hesselo de Holvoort, schoonzoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Jordanus de Helmont, aan Johannes Nonden heeft overgedragen een erfcijns van 40 schelling uit het hele erfgoed achter de kapel vlakbij de Sint-Jan tussen het erfgoed van magister Hermannus de Swalmen aan een zijde en het erfgoed van Rutgherus de Woesic aan de andere zijde, welke cijns Johannes, natuurlijke zoon van de genoemde wijlen Johannes, en Johannes Godevarts soen, grafdelver, aan Heylwigis verschuldigd waren.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0201

1392 juli 27

sabbato post festum beati Jacobi apostoli

Willelmus, zoon van Arnoldus Tielkini, Theodericus Rover, Johannes de Neynsel, Jacobus Tyt en Arnoldus de Vladeracken, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Hacken, wettige echtgenoot van Heylwig, dochter van wijlen Godefridus Buc, in het bezit werd gesteld door een uitspraak van schepenen in Buscoducis van de erfgoederen van wijlen Willelmus vander Aelsvoert, omdat Willelmus in gebreke was gebleven bij de betaling van een niet gespecificeerde erfcijns aan wijlen heer Albertus Buc, vroeger investiet van de kerk van Erp uit het stenen huis en erf aan de Hinthamerstraat tussen het erfgoed van Bartholomeus (Spruit, Sprint ?) Int Goet aan een zijde en het erfgoed van Henricus Vrients, bakker, aan de andere zijde en de afhankelijke goederen en erfgoederen van dit huis aan beide zijden van de Diese en een beemd aan de overzijde van de Diese, die bij dit huis horen. Het betreft hier de volgende goederen;
  1. 5 morgen welke Theodericus Hermans soen bezit op de plaats "Die Hoghe Weyde" tussen het erfgoed van Johannes Gerys en het erfgoed van een zekere Huysman Wilems soen,
  2. 1½ morgen, welke wijlen heer Deemken bezat bij het erfgoed van Petrus de Goch en het erfgoed van Johannes Mersman,
  3. een kleine kamp, 3 morgen groot, welke Symon vander After bezit op de plaats Aen Den Neckersput,
  4. 2 morgen welke Johannes Gruyter de Os bezit voor de plaats Weteringhe tussen het erfgoed van heer Reymboldus, priester, en het erfgoed van Johannes Gerys,
  5. een stuk grond van 3 vaten roggezaad, welke Nycholaus Rodekens soen bezit op de plaats Die Roeden aan alle zijden tussen het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest,
  6. 5 lopenzaat rogge, welke Lambertus, molenaar, bezit achter zijn hof naast de sloot,
  7. een stuk grond, welk Johannes Sceyven soen bezit aan de plaats Dat Westervelt tussen het erfgoed van Nycholaus Wysscart en het erfgoed van Johannes Gruyter.
Johannes Hacken had vervolgens deze goederen aan Heylwig, zijn vrouw, nagelaten, die ze aan Adam de Mierde had overgedragen. Vervolgens had Adam de Mierde aan Theodericus Berwout deze inbezitstelling vergedragen en Theodericus heeft aan aan Ghiselbertus de Vlochoven alle bovengenoemde erfgoederen verkocht.
Zegels: le, 3e en 4e ontbreken, 2e licht beschadigd, 5e zwaar beschadigd.
Nummer: 0202

1392 september 20

Notaris Johannes Sceyvel de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Vrouwe Katharina, weduwe van Arnoldus de Beke senior, burger van Buscoducis, hem het protocol getoond heeft dat wijlen notaris Petrus Polslawer, geinstrumenteerd had van het testament van Arnoldus en dat hij op verzoek van de officiaal van Leodium, gedateerd op 1392 april 22, van dat protocol een openbaar instrument gemaakt heeft en dat hij de doorhalingen in dat protocol, die daarin op verzoek van Katharina aangebracht zijn, niet opgenomen heeft. De doorhalingen staan op dit protocol vanaf regel 16 tot en met 19.
  1. In nomine Domini. Amen. Per hoc presens publicum instrumentum cunctis pateat evidenter, quod anno a nativitate eiusdem Domini millesimo ccco nonagesimo secundo, indictione quinta decima,
  2. mensis septembris die vicesima, pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri, domini Bonfacii, divina providencia pape noni anno tercio, in mei notarii publici et testium infrascriptorum,
  3. ad hoc vocatorum specialiter rogatorum, precencia personaliter constituta atque comparens honorabilis matrona Katharina, relicta quondam Arnoldi de Beke senioris, dum vixit et
  4. decessit opidani opidi de Buscoducis, mihi exhibuit in precencia eciam testium infrascriptorum prothocollum seu originalia, per bon memorie Petrum quondam dictum
  5. Polslawer, dum vixit et decessit publicum imperiali auctoritate et curie Leodiensis notarium, de et super testamento ultimave voluntate dicti quondam Arnoldi confecta ac manu
  6. eiusdem notarii conscripta et prothocollata, meque notarium infrascriptum cum instancia requisivit, quatenus vigore commissionis ac litterarum patentarum a curis venerabilis viri domini
  7. officialis Leodiensis emanatarum, quarum tenor subscribatur, huius prothocolla et originalia recipere et illa transumere seriose, hinc publico instrumento copiatim in sere-
  8. rere et copiare aliaque, que et prout in ipsis litteris commissoriis continentur, exequi vellem. Unde ego notarius predictus volens mandatis dicti domini officialis ut teneor obtemporare, dictas litteras commis-
  9. obtemperare, dictas litteras commissorias et prothocolla, cum ea qua decuit reverencia, recepi, legi, studui et existimavi. Et quia ipsa prothocolla reperi fuisse et
  10. esse scripta manu dicti quondam Petris notarii et prothocollata, et exstirpationes seu cancellationes aliquarum linearum alterius dictorum prothocollorum factas fore, idcirco huiusmodi
  11. prothocolla per ordinem qui sequitur transcripsi et copiavi, exclusis dictis omnibus cancellatis et exstirpatis prothocolli, quod primo hic subscribitur, incipientibus in sedecima
  12. linea seu regula immediate subscripti prothocolli et sese continuantibus per lineas decimam septimam et decimam octavam usque videlicet decimam nonam a capite seu
  13. principio eiusdem prothocolli numerandas prout consequente aliud prothocollum minime cancellatum transsumpsi immediate post dictum prius prothocollum cancellatum ut prefertur,
  14. et verba seu dictiones cancellatas proxime subsequentes ipsum prius prothocollum copiavi, quorum siquidem prothocollorum talis est tenor et primo prioris prothocolli
  15. tenor talis est: Arnoidus de Beke, filius quondam Arnoldi de Beke, cameram expressam in littera scabinorum, sitam videlicet in Buscoducis in vico tendente a ponte
  16. dicto Loefsbrugge versus vicum dictum Huls etc., prout in dicta littera declaratur, una cum fundo et attinentiis dicte camere ac litteris scabinalibus pretactis, dedit et supporta-
  17. vit melioribus modo et forma quibus potuit Elisabet, filie Arnoldi de Beke prenotati, et acceptandam de consensu sue uxoris, nichil juris reservando, promittens etc.
  18. Item dictus Arnoldus bone infirmitate detentus, legavit dicte Elisabet unum modium ordei, annue et hereditarie pactionis, solvendum ex annua et
  19. hereditaria paccione sex modiorum ordei mensure de Vechel, in Vechel per liberos Goeswini quondam van den Elsen promissum, quod per dictum quondam Goeswinum juxta
  20. formam litterarum scabinorum de Buscoducis inde confectarum etc. ex hereditatibus dictis Daverlaer, sitis in parochia de Vechel, olim per dictum testatorem dicto quondam
  21. Goeswino pro dicto pastu sex modiorum ordei ad pactum hereditarium datis etc., statim post obitum dicti testatoris et Katharine sue uxoris per ipsam Elisabet habendum et
  22. perpetue possidendum. Item iegavit eidem Elisabet annuum et hereditarium censum viginti solidorum monete antique, solvendum per Margaretam de Engelen, commorantem in Oester-
  23. wijc, ex domo et orto cum attinentiis in qua moratur ad presens ipsa Margareta in parochia de 0esterwijc, prout in litteris scabinorum de Oesterwijc etc., una cum dictis
  24. litteris statim post obitum prius decedentis habendum etc. Item legavit eidem Elisabet post obitum eorum habendum meliorem lectum ipsorum testatoris et Katharine cum attinentiis
  25. eiusdem lecti per ipsam habendum. Item legavit Wilhelmo, filio Ghisberti, quondam filii Gerardi de Vrankenvoert, sartori, unam peciam terre ordeacee sextarum vel amplius in semine
  26. capientem, sitam in parochia de Rode, juxta hereditatem Henrici Ghisels ad locum dictum Eerde, statim post obitum testatoris et uxoris per ipsum Wilhelmum habendam etc.
  27. Actum in domo inhabitacionis dicti testatoris, presentibus Arnoldo de Beke, filio domini quondam Arnoldi de Beke presbyteri, Henrico eius filio et Arnoldo eius filiis, Arnoido filio
  28. naturali Goeswini quondam de Beke, domina Katharina de Mierlo, priorissa de Binderen, Lamberto filio Wiihelmi quondam de Lieshout de Endoven, Katharina uxor Petri
  29. Polslawer et Elisabet eiusdem Katharine sorore, testibus etc. anno nonagesimo, indictione terciadecima, mensis septembris die secunda, hora completorii vel quasi. Item diverse
  30. in prescripto prothocollo cancellate testes sunt. Item campum suum, situm in parochia de Vechel, ad locum dictum in Dubbelen, tres bonnaria continentem, ex quo solvere
  31. tenetur annuatim communi ville de Vechel tres grossos veteres, legavit Arnoldo, filio Arnoldi Zichelman, statim post obitum amborum. Tenor vero alterius protho-
  32. colli posterioris videlicet talis est: Anno nonagesimo, indictione quartadecima, mensis marcii die quarta, hora completorii vel quasi prout
  33. Arnoldus de Beke, addendo suo priori testamento, coram me antea ordinato, de quadraginta solidis in Vechel juxta formam en continenciam litterarum scabinorum
  34. etc, legavit fabrice ecclesie de Buscoducis triginta solidos, pro quibus ordinavit et voluit, quod ipse et Katharina eius uxor in ecclesia predicta sepeliantur, et quod alteri
  35. decedenti quindecim solidos et ambobus defunctis dicti triginta solidi ad fabricam devolvantur. Reliquos autem decem solidos de dictis quadraginta solidis legavit
  36. capitulo pro anniversario post obitum unius capitulo quinque solidos et post obitum utriusque totum ut inferius. Et premissis exceptis voluit primum testamentum in suo robore permanere.
  37. Actum Busciducis in domo dicti testatoris, presentibus domino Ghiselberto de Bakel, officiante ecclesiam Busciducis, qui statim ante premissa dicto testatori languenti sacramentum
  38. Eucharistie sub stola administraverat, Arnoldo de Beke, Johanne Scraghe, Henrico filio dicti Arnoldi, Waltero Gruter submatriculario et multis aliis usque ad
  39. numerum viginti et amplius personarum. In forma litterarum vero commissoriarum dicti domini officialis talis est tenor: Officialis Leodiensis fideli nostro Johanni Sceyvel de Buscoducis clerico,
  40. imperiali auctoritate publico et curie nostre Leodiensis notario jurato, salutem in Domino sempiternam et fideliter agere in subsequentibus. Cum sicut accepimus quondam Petrum Polsla-
  41. wer, auctoritate qua supra et dicte nostre curie notarius, decessit relictis post se nonnullis prothocollis et originalibus per eum super diversis contractibus, recogniconibus,
  42. ultimis decedencium voluntatibus et testamentis eorum, eo tamquam tabellione publico et persona autentica initis, factis, conscriptis et confectis, que nondum in forma
  43. publica redacta extiterint et specialiter prothocollo seu originali testamenti seu ultime voluntatis, quod seu quam Arnoldus quondam de Beke senior dicitur
  44. coram dicto quondam notario condidisse et ordinasse. Hinc est, quod de tua legalitate et industria plenam in Domino fiduciam obtinendo tibi tenore presentium committimus
  45. et mandamus, ne res geste coram eodem quondam notario propter eius mortem pereant, quatenus mediante salario competente, cum super hoc per Katharinam, relictam quondam Arnoldi
  46. suprascripti, fueris requisitus, dictum prothocollum aut originale, si quod super testamento seu ultima voluntate dicti quondam Arnoldi per prefatum quondam Petrum notarium
  47. scriptum et confectum memineris, in publicam redigas formam instrumentumque, tuo signo publico signatum et sigillo dicte curie nostre sigillando, de huius prothocollo seu
  48. originali conficias, nil addendo, mutando vel minuendo quod facti aut rei substanciam in aliquo diminuere, augere valeat aut immundare in alicuius detrimentun, teno-
  49. remque huius prothocolli aut originalis de verbo ad verbum instrumento huius per te super dicto testamento seu ultima voluntate conficiendo fideliter inserendo,
  50. prothocollum aut originale in aliquo cancellatum inveneris, super quo per dictam Katharinam fueris requisitus, illud pro cancellato in publicam redigas formam, modum
  51. et formam huius cancellacionis diligenter et fideliter instrumento, per te super tali conficiendo, inscibendo in harum mearum testimonio litterarum sigillo curie nostre igillatarum, datarum
  52. anno a nativitate Domini millesimo ccco nonagesimo secundo, mensis aprilis die vicesima secunda.
  53. Et ego, Johannes Sceyvel de Buscoducis clericus Leodiensis diocesis, publicus imperiali auctoritate et curie Leodiensis notarius, quia testamentum seu
  54. ultimam voluntatem dicti quondam Arnoldi, de mandato et commissione dicti domini officialis Leodiensis, judicis ordinarii, fideliter conscripsi et in
  55. hanc publicam formam sigillo curie dicti domini officialis Leodiensis sigillando redegi, hocque publicum instrumentum, fideli facta collatione presentis
  56. instrumenti ad prothocolla dicti quondam Petri notarii sub testium productorum testimonio fideliter confeci manuque mea propria conscripsi signoque meo
  57. publico solito et consueto signavi rogatus et requisitus in testimonium veritatis omnium et singulorum premissorum.
Dorsaal: Testament Arnts van Beke van 40 schellingen sjiaers in Vechel. Des heeft die fabrike 30 schellingen ende dat capittel 10 scellingen. Dit ghilt Die Vrobbelaire.
N.B.: Zie voor de inhoud van het testament van wijlen Arnoldus op 1391 maart 4.
Nummer: 1533

1392 oktober 4

Acta ... in loco capitulari dicte ecclesie

Notaris Johannes Sceyvel de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Vrouwe Katharina, weduwe van wijlen Arnoldus de Beke, zoon van wijlen Arnoldus de Beke aan de deken en het kapittel van de Sint-Jan en aan Arnoldus de Andel en Ghiselbertus de Vlochoven, als meesters van de kerkfabriek van die kerk, heeft overgedragen een erfcijns van 40 schelling, welke Arnoldus in zijn testament gelegateerd had met de akte van schepenen in Buscoducis, die over deze erfcijns gemaakt was. Met als getuigen: Nycholaus Cleynael, priester, en Arnoldus, zoon van genoemde Arnoldus de Andel, en Arnoldus de Beke de Roesmalen, zoon van wijlen heer Arnoldus de Beke, priester, en verscheidene anderen.
Dorsaal:
  1. Testament Arts van Beke van XL schelling siaers in Vechel der heeft die fabrike XXX schelling ende dat Capittel X schelling,
  2. In Vechel XXX schelling Numero 60 (Vander Weeghe),
  3. folio 130 verso,
  4. 29 verso,
  5. folio 112.
N.B.: Zie voor de akte van Arnoldus Berwout en Johannes Dicbier, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1349 september 4, de datum waarop deze akte is opgesteld.
Nummer: 1200

1392 oktober 20

Acta ... in domo inhabitationis testatricis ... in vico Orthensi

Notaris Marselius de Bakel, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert het testament van Vrouwe Aleydis, dochter van wijlen Wolterus Sneysers, echtgenote van Johannes, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Heymen, waarin zij aan de volgende personen en instellingen legaten heeft gedaan:
  1. de kerkfabriek van Luik 1 maal 1½ Gelrese gulden in gerede goederen,
  2. de kerkfabriek van de Sint-Jan 1 maal 1½ Gelrese gulden in gerede goederen,
  3. de huidige kapelaan 1 maal 3 bourgondische plakken,
  4. de koster van dezelfde kerk 1 bourgondische plak,
  5. Beatrix Loeden 2 Gelrese guldens,
  6. de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch een erfcijns van 3 groten en 2 cijnshoenderen uit het huis en erf van Jacobus, zoon van Berta, in Brugghe,
  7. de parochiekerk in Roesmalen een erfcijns van 10 schelling, namelijk 5 schelling uit een stuk grond wat een zekere Lieben genaamd bezit en 5 schelling uit een stuk grond wat heeft een zekere Scerpinc,
  8. de priester die dienst doet in die kerk 1 maal 1 mud rogge,
  9. de Minderbroeders 1 maal 30 lichte plakken,
  10. het hospitaal van Neysel 1 maal 6 dezelfde plakken,
  11. het Sint-Antoniushospitaal 1 maal 6 lichte plakken,
  12. de infirmerie van het begijnhof 1 maal 6 lichte plakken,
  13. Johannes, zoon van bovengenoemde Arnoldus Heymen, de helft van 1 huis dat was van wijlen Henricus, zoon van Marselius, tussen de erfgoederen van Henricus Boch aan een zijde en Cristina Scaeps, dat vroeger was van Johannes Guetkijns, zich aan beide einden uitstrekkend tot aan de openbare wegen aldaar,
  14. voornoemde Johannes 2 mud rogge, 1 mud rogge uit een stuk grond dat de bovengenoemde Lieben heeft tussen de erfgoederen van voornoemde Johannes Scierpinc en Gerardus vanden Kolc aan een zijde en aan de andere zijde bij de gemene gronden die zich uitstrekken, de overige mud rogge uit een stuk grond dat Johannes Scerpinc bezit naast de erfgoederen van dezelfde Johannes aan een zijde en de gemene gronden aan de andere zijde die zich daar uitstrekken naar het erfgoed van de genoemde Lieben met beide einden tot de achterpoort van Johannes Scerpinc,
  15. voornoemde Johannes een stuk grond in Brugghen met een deel zich uitstrekkend tot aan de achterpoort van Johannes Scerpinc, echter met het andere deel zich uitstrekkend tot aan de openbare weg in de parochie Roesmalen,
  16. dezelfde Johannes al haar gebruiksvoorwerpen en roerende goederen.
Met als getuigen: Arnoldus de Beke, Zibertus de Huekelem en Johannes Scraghe, burgers van Den Bosch.
N.B.: Deze akte vormt een lias met een akte van de officiaal van Leodium, gedateerd 1394 juni 14.
Nummer: 1534

1393 januari 22

feria quarta post festum beate Agnetis virginis, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo secundo

Arnoldus Veer en Walterus Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Alardus de Berlikem aan Arnoldus de Andel en aan Eustatius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen een erfcijns van 40 schelling uit 2 huizen en erven aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Johannes Graftmaker aan een zijde en het erfgoed van Arnoldus Berwout, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Berwout, aan de andere zijde, en van welke 2 huizen en erven 1 aan Arnoldus die Graet toebehoort en het andere aan Hermannus, zoon van wijlen magister Hermannus de Dalem, en welke cijns Alardus van Johannes Oly, zoon van wijlen Willelmus Oly, verkregen had.
Dorsaal: de XL solidis ex contrapignoribus nunc cimiterium.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0203

1393 februari 6

in crastino beate Aghate virginis, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo secundo

Emondus Rover en Johannes de Dordrecht, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Hermannus, zoon van wijlen magister Hermannus de Dalem, chirurg, aan Arnoldus de Andel en aan Eustatius de Hedichuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een erfcijns van 20 schelling uit het huis en erf van de verkoper aan de overzijde van het kerkhof van die kerk tussen het erfgoed van Arnoldus die Groet aan een zijde en het erfgoed van Johannes vander Horst, grafdelver, aan de andere zijde, welk huis en erf bezwaard waren met een erfcijns van 20 schelling aan die kerkfabriek.
Dorsaal: de XX solidis ex contrapignoribus Hermanni de Dalem nunc cimiterium.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0204

1393 juli 22

up secte Manen Magdalenen dach

Jan Mildeman en Jacob Iordens zoen, schepenen in Herpen, oorkonden dat Joffrou Fye van Langel aan Aelbrecht Rutghers Hoven zoen, haar zwager, heeft gegeven een stuk land, geheten Den Lier, in Overlangel, dat eigendom was van Herman van Langel.
  1. Notum sit universis presentes quod cum Heylwigis relicta quondam Johannis dicti Hacken adiusticiata fuisset in iudicio per iudicem mediante sententia scabinorum in Buscoducis ad omnia et singula bona quondam
  2. Willelmi dicti vander Aelsvoert sita in parochia de Os in quantum huiusmodi bona antedicti quondam Willelmi per iudicem et mediante sententia scabinorum in Buscoducis prius non sunt vendita occasione defectus solutionis wa-
  3. randie qua dictus quondam Willelmus vander Aelsvoert promiserat domino Alberto Buc, presbytero, de quadam domo lapidea eb area in vico Hijnthamensi contigue iuxta heredi-
  4. tatem Johannis dicti de Berze eb de qua promissione dictus quondam Johannes Hacken defectum sustinuit via iuris. Cumqua una proclamatio dictorum bononorum a dicta Heylwige in iudicio rite
  5. essent facta et deinde dicta Heylwigis huiusmodi adiusticiationem et proclamatationem integraliter supportasset Ade de Myerde et eundem in hoc pobentem fecisset. Et deinde relique due procla-
  6. mationes dictorum bonorum a dicto Adam in iudicio rite essent facte et cum deinde sententiatum esset a scabinis in Buscoducis quod dictus Adam dicta bona omnia et singula dicti quondam Wilhelmi in quantum
  7. cum huiusmodi bona per iudicem mediante sententiam scabinorum in Buscoducis prius non sunt vendita pro predictis dampnis eb defectu quo eb quem dictus Johannes Hacken habuit eb sustinuit ut prefertur assequen-
  8. dis vendere posset et quod iudex ...
  9. et cum deinde prenominatus Adam huiusmodi
  10. adiusticiationem et proclamationes integraliter supportasset dicte Heylwigi et eadem de hijs potentem fecisset prout hoc etiam testimonio scabinorum in Buscoducis declaratum et prenominata
  11. igitur Heylwigis ante dicta bona omnia eb singula dicti quondam Wilhelmi vander Aelsvoert ... in parochia de Os in quantum huiusmodi bona prius per iudicem mediante scabinorum de Buscodu-
  12. cis ne sunt vendita legitime et her. vendidit Ghiselberto de Vlochoven .
  13. Testes ... scabini in Buscoducis Symon de Myrabelio, Emondus Rover, Johannes de Dor~
  14. drecht, Johannes de Aggere, Arnoldus Veer et Walberus Coptiten.
Datum feria quarta post fesbum beati Jacobi apostoli, anno Domini
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 0205

1393 augustus 14

in vigilia Assumptionis Beate Marie Virginis gloriose

Symon de Myrabello en Woltherus Coptiten, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Johannes Boeghaert, zoon van wijlen Arnoldus Bolle de Werten, aan Gerardus de Uden beloofd heeft te betalen een erfcijns van 40 schelling uit een zekere kamp in de parochie Gestel bij Herlaer tussen het erfgoed van Willelmus Tepper aan een zijde en het erfgoed van Johannes vanden Brande aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare straat tot aan het erfgoed van Arnoldus vanden Placke, welke kamp Johannes Boeghaert voor een grondcijns van 3 oude groten aan de Heer, die daar eerder uit betaald moest worden, en voor die cijns van 40 schelling van Gerardus verkregen had.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0207

1393 november 24

in crastino beati Clementis martiris

Ghiselbertus Lysscap junior en Goeswinus Steenwech, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Basyn, zoon van wijlen Rodolphus de Duer, bakker, aan Willelmus Scilder verkocht heeft de volgende cijnzen:
  1. erfcijns van 10 schelling uit een huis en erf in de Colperstraet naast het huis en erf van Willelmus de Eycke,
  2. een erfcijns van 40 schelling uit een zekere kamp in Berlikem, 6 bunder groot, naast het erfgoed van de monniken van Beyrne,
  3. een erfcijns van 27 schelling uit het huis en erf van wijlen Reynekinus, bakker, in de Hinthamerstraat, waarin Reynekinus woonde,
welke voornoemde cijnzen magister Johannes Basyn, chirurg, van Bartholomeus Meus de Bladel, anders genoemd Spruit Int Goet, en van wijlen magister Johannes Basyn, zijn grootvader, geërfd had. Op die kamp van 6 bunder rust een cijns aan de hertog.
N.B.: Deze akte is gevidimeerd in een akte van Bartholomeus de Meerlaer en Goeswinus Toelinc, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1445 november 22.
Nummer: 1268

1393 december 16

feria tercia post diem beate Lucie virginis

Giselbertus Lysscap Junior en Johannes de Ghestel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Jordanus de Os aan Andel (sic !) de Andel en Eustacius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen een erfcijns van 40 schelling uit het gehele erfgoed achter de kapel vlakbij de Sint-Jan tussen het erfgoed van magister Hermannus de Swalmen aan een zijde en het erfgoed van Rutgherus de Woesic aan de andere zijde, welke cijns Johannes, natuurlijke zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Jordanus de Helmont, en Johannes Godevarts soen, grafdelver, aan Heylwig, dochter van wijlen Hesselo de Helvoert, schoonzoon van genoemde wijlen Johannes, zoon van wijlen Jordanus de Helmont, verschuldigd waren en welke cijns Jordanus van Johannes door zijn recht op terugkoop en naastingsrecht verkregen had.
Dorsaal:
  1. Van erve dat kerchof is.
  2. de XL solidis ex contrapignoribus nunc cimiterium.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0208

1394 januari 8

fenia quinta post festum Epyphanie Domini, anno Eiusdem millesimo tricentesimo nonagesimo tercio

Johannes de Ghestel en Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus de Rode, kleermaker, aan Arnoldus de Andel en Eustacius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen de helft van een zeker erfgoed achter de kapel vlakbij de Sint-Jan tussen het het erfgoed van magister Hermannus de Swalmen aan een zijde en het erfgoed van Rutgherus de Woesic aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed van Rutgherus, zich achterwaarts uitstrekkend tot aan het erfgoed van Hermannus Egidii de Gravia, welke helft Arnoldus van Johannes de Os, natuurlijke zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Jordanus de Helmont, gekocht had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0209

1394 februari 9

feria secunda post diem beate Agathe virginis, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo tercio

Johannes de Ghestel en Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Katherina, weduwe van Steynskinus Leydecker, aan Henricus Weyer, haar zoon, heeft overgedragen haar vruchtgebruik en al de rechten die zij levenslang bezat in een huis, erf en afhankelijke goederen van Steynskinus op de Markt tussen het erfgoed van wijlen Arnoldus de Postel aan een zijde en het erfgoed van wijlen magister Johannes de Parys, goudsmid, aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed van Arnoldus.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0210

1394 februari 18

feria quarta post diem beati Valentini martiris, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo tercio

Johannes de Ghestel en Johannes de Ghemert, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Egidius de Spina, aan Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, verkocht heeft het huis en erf, gewoonlijk genoemd Die Kemenade, met alle afhankelijke goederen van dat huis en erf In De Huls tussen het erfgoed van Ghiselbertus de Spina aan een zijde en het erfgoed van Jordanus aan de andere zijde, belast met een grondcijns aan de hertog.
Dorsaal: vercoft Heyn Back.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel klein fragment.
Nummer: 0211

1394 mei 27

in vigilia Ascensionis Domini

Johannes Sceyvel en Heymericus Groy, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus die Groet, kleermaker, aan Adam de Mierde overgedragen heeft:
  1. de helft die hij bezat in 3/4 deel van een zeker erfgoed aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van wijlen Antonius, tapijtenwever, aan een zijde en het erfgoed van Johannes Oly de Berlikem aan de andere zijde, zich uitstrekkend met een einde vanaf het erfgoed van Willelmus, zoon van Johannes Oly, en tot aan het kerkhof dat hoort bij de kapel die daar staat, zoals dat erfgoed door de buren is begrensd en aangewezen, namelijk die helft welke ligt in de richting van de Papenhuls, in welk 3/4 deel Ermegardis, indertijd vrouw van Arnoldus, dochter van wijlen magister Hermannus de Swalmen, gestorven is,
  2. de gebouwen die op die helft staan,
  3. alle rechten die Arnoldus had op de overige helft van dat 3/4 deel met zijn gebouwen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel onbeschadigd.
Nummer: 0212

1394 juni 9

feria tercia post festum Penthecostes

Theodericus Berwout en Heymericus Groy, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Aelwynssoen aan Arnoldus de Andel en Eustacius de Hedichuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd heeft te betalen een erfpacht van 2 zester rogge uit:
  1. een stuk grond, 3 lopenzaat groot, van wijlen Willelmus vander Aelsvoert in de parochie Os op de plaats Westervelt tussen het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan een zijde en het erfgoed van Johannes, natuurlijke zoon van Walterus de Erpe, aan de andere zijde,
  2. stuk grond van genoemde Willelmus op de plaats Westervelt op de plaats Steenacker tussen het erfgoed van Andreas Aelbrechtssoen aan een zijde en het erfgoed van wijlen Theodericus de Steenre aan de andere zijde.
Dorsaal: van II sesters rogs tot Os habetur in registro nostro dat sy syn afgeleegt folio 145 verso
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0213

1394 juni 9

feria tercia post festum Penthecostes

Theodericus Berwout en Heymericus Groy, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Maessoen de Zoemeren aan Arnoldus de Andel en Eustacius de Hedichuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd heeft te betalen een erfpacht van 3 lopenzaat uit een stuk land van wijlen Willelmus vander Aelsvoert in de parochie Os op de plaats Oestervelt, op de plaats Die Roeden tussen het erfgoed van de kerk van Os aan een zijde en het erfgoed van Johannes Vrieze, zoon van wijlen Henricus Vrieze, aan de andere zijde.
Dorsaal: Van 3 loepen rogs in Os die af zijn geleegt ut patet folio CX LIIII.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1201

1394 juni 14

De officiaal van Leodium oorkondt dat hij het testament van Aleydis, dochter van wijlen Walterus Sneyers, waardoor deze akte getransfigeerd is, goedgekeurd heeft.
Zegel: licht beschadigd.
N.B.: Deze akte vormt een lias met de akte van 1392 oktober 20.
Nummer: 1534

1394 juli 25

Acta ... in domo habitacionis ... testatoris ... in Peperstraet

Notaris Marselius de Bakel instrumenteert een extract uit het testament van heer Tylmannus de Mulsen, kanunnik van de Sint-Jan, waarin deze aan die kerk gelegateerd heeft een erfcijns van 3 £ uit het huis en erf in de straat die loopt vanaf het kerkhof van de Sint-Jan naar de Weverhuls tussen het erfgoed van Johannes de Berlechem aan een zijde en het erfgoed van wijlen Johannes de Mechlinia aan de andere zijde, welke cijns Tylmannus van Johannes Walschart, steenhouwer, verkregen had, zoals blijkt uit een akte van Theodericus de Rover en Johannes de Neynsel, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1380 september 15, die in deze akte is opgenomen. Het legaat is echter geschonken op voorwaarde dat de meesters van de kerkfabriek aan Gerardus, zoon van de erflater, zijn leven lang 30 schelling betalen uit die cijns. Met als getuigen: Arnoldus de Enoyen, Willelmus Vos, burgers van de voornoemde stad, en Wolterus Gruter, clericus van het bisdom Leodium. De voornoemde akten zijn overgeschreven op 1394 september 7. Met als getuigen: Henricus Bije en Wolterus Gruter, clerici van het bisdom Leodium.
Dorsaal:
  1. Item testamentum III libras de domo Pauli Borchardi.
  2. III £ uuijten huise metter poirten naest den vundelinghuijs (Vander Weeghe).
  3. Numero 45 (Vander Weeghe).
  4. folio 49 verso.
N.B.: Zie voor de inhoud van de akte van Theodericus Rover en Johannes de Neynsel, schepenen in Buscoducis, op de oorspronkelijke datum
Nummer: 1202

1394 augustus 6

in die beati Sixti martiris

Goeswinus Steenwech en Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Elizabet, weduwe van Paulus Kersmaker, aan Heylwig Spikers overgedragen heeft het derde deel dat zij, Henricus Venbossche en Johannes de Amersoyen bezaten in een erfcijns van 8 £, welke deel uitmaakt van een erfcijns van 12 £ en 10 schelling, welke men aan Heylzoeta, vroeger begijn, dochter van wijlen Henricus Sweertveger, verschuldigd was uit het stenen huis en erf van Johannes de Bathenborch op de Markt en de achterstallige bedragen welke Elizabet uit dat derde deel had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0214

1394 augustus 19

feria quarta post festum Assumptionis Beate Marie Virginis

Theodericus de Berwout en Johannes Sceyvel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Adam de Mierde aan Arnoldus de Andel en Eustatius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen 3/4 deel van een zeker erfgoed aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Antonius, tapijtenwever, aan een zijde en het erfgoed van Johannes Oly de Berlikem aan de andere zijde, zich uitstrekkend met een einde vanaf het erfgoed van Willelmus, zoon van wijlen Johannes Oly, tot aan het kerkhof dat aan die kapel toebehoort en die daar staat, zoals dit erfgoed daar door de buren is begrensd en aangewezen, mamelijk dat 3/4 deel dat ligt in de richting van de Papenhuls met de gebouwen die daarop staan, waarin Ermegardis, dochter van wijlen magister Hermannus de Swalmen, gestorven is en van welk 3/4 deel Adam een helft, die aan Arnoldus die Groet, kleermaker, indertijd wettige man van Ermegardis, toebehoord had, verkregen had en de andere helft, welke Hermannus, zoon van wijlen magister Hermannus, bij de dood van Ermegardis, zijn zus geërfd had en die hij na de dood van Arnoldus die Groet verworven had, heeft Adam van dezelfde Hermannus verkregen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0215

1394 november 19

in die beate Elizabeth vidue

Theodericus Berwout en Johannes Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus, Walterus en Henricus, kinderen van wijlen Johannes de Haren, aan Gerardus, zoon van wijlen Martinus Monic, ten gunste van Aleydis, diens moeder en weduwe van Martinus, verkocht hebben een erfpacht van 1 mud rogge uit een stuk land, 6 lopenzaat rogge groot, in de parochie Haren bij Oesterwijc naast het kerkhof van de kerk van Haren, tussen de muur van dat kerkhof en het erfgoed van Johannes de Haren, zoon van wijlen Willelmus de Haren, aan een zijde en het erfgoed van wijlen Martinus aan de andere zijde.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0216

1395 januari 9

sabbato post festum Epyphanie Domini, anno Eiusdem millesimo tricentesimo nonagesimo quarto

Ghiselbertus de Spina en Martinus Berwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Baet, wettige man van Bela, dochter van wijlen Henricus vanden Laer, aan Theodericus Berwout heeft overgedragen een erfcijns van 20 schelling uit de helft van een erfgoed aan het einde van de Orthenstraat, namelijk die helft welke het dichtst bij de stad Den Bosch ligt, en die Johannes, zoon van wijlen Reynerus Weynt, schoenmaker, aan Franco, zoon van wijlen Arnoldus Valant, verkocht had en welke cijns Henricus en Bela door de dood van Franco, grootvader van Bela, geërfd hadden.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel fragment.
N.B.: Deze oorkonde is gecancelleerd.
Nummer: 0217

1395 april 7

feria quarta post dominicam Palmarum, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo quarto

Theodericus Berwout en Heymericus Groy, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Mers, zoon van wijlen Johannes Mersman, aan Arnoldus de Andel en Eustacius de Hedichuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een zeker stukje van het erfgoed van de eerstgenoemde Johannes in de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van wijlen Henricus Happen, dat nu aan Henricus, tonnenmaker, schoonzoon van Henricus Happen, toebehoort, aan een zijde en het erfgoed van Bela, weduwe van Henricus de Geffen, aan de andere zijde, namelijk dat stukje erfgoed welk ligt op het einde van het erfgoed van de eerstgenoemde Johannes en welk stukje zich uitstrekt met een einde tot aan het kerkhof van de Sint-Jan en met het andere einde tot aan het iverige erfgoed van de eerstgenoemde Johannes, en welk stukje erfgoed 30 voet lang is vanaf het kerkhof tot aan de Hynthamerstraat.
Dorsaal: De quadam particula hereditatis quondam Johannis Mersman nunc cimiterium.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0218

1395 april 13

feria tercia post festum Pasche

Johannes Sceyvel en Johannes Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghiselbertus de Vlochoven aan Arnoldus de Andel en Eustacius de Hedechusen overgedragen heeft de volgende erfgoederen, die van wijlen Willelmus vander Aelsvoert geweest waren, allen in de parochie Os,
  1. 5 morgen welke Theodericus Hermannssoen bezit op de plaats Die Hogheweyde tussen het erfgoed van Johannes Gerys en het erfgoed van een zekere Huysman Willemssoen,
  2. 1½ morgen welke een zekere Deemken bezit nabij het erfgoed van Petrus de Goch en tussen het erfgoed van Johannes Mersman,
  3. een zeker kampje, 3 morgen groot, welk Symon vander After bezit op de plaats Aen Den Ackersput,
  4. 2 morgen welke Johannes Gruyter de Os bezit voor de plaats Weteringe tussen het erfgoed van heer Reymboldus, priester, en het erfgoed van Johannes Gerys,
  5. een stuk grond, 3 vatzaten groot, welke Nycholaus Rodekenssoen bezit op de plaats Die Roeden aan beide zijden tussen de erfgoederen van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch,
  6. 5 lopenzaat rogge welke Lambertus, molenaar, bezit achter zijn hof zich uitstrekkend naast de sloot aldaar,
  7. een stuk grond, welk Johannes Sceynensoen bezit aan de plaats Dat Westervelt tussen het erfgoed van Nycolaus Wysscart en het erfgoed van Johannes de Gruyter,
welke erfgoederen Theodericus Berwout aan Ghiselbertus krachtens een uitspraak van schepenen in Buscoducis verkocht had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel fragment.
Nummer: 0219

1395 april 25

die dominica qua cantatur Misericordia

Johannes de Erpe en Johannes Sceyvel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hermannus de Swalmen, zoon van wijlen magister Hermannus de Swalmen, aan Adam de Mierde heeft overgedragen:
  1. de helft van 3/4 deel van een zeker erfgoed aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van wijlen Antonius, tapijtenwever, aan een zijde en het erfgoed van Johannes Oly de Berlikem aan de andere zijde, zich uitstrekkend met een einde vanaf het erfgoed van Wilhelmus, zoon van wijlen Johannes Oly, tot aan het kerkhof dat toebehoort aan de kapel die daar staat, zoals dat erfgoed door de buren is begrensd en aangewezen, namelijk dat 3/4 deel dat ligt in de richting van de Papenhuls, in welk 3/4 deel Ermegardis gestorven is,
  2. de gebouwen die op dat 3/4 deel staan,
welke helft Hermannus door de dood van Ermegardis, zijn zus, indertijd echtgenote van Arnoldus die Groet, kleermaker, geërfd had en door de dood van Arnoldus daadwerkelijk verworven had, welk erfgoed met zijn gebouwen magister Hermannus van Wilhelmus, zoon van wijlen Johannes Oly, in cijns verkregen had.
  1. alle andere goederen die Hermannus door de dood van Ermegardis geërfd had en na de dood van Arnoldus daadwerkelijk verworven had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0220